
20 Nov, 2020, 04:44
Ivan Fernald |
Allan Li Fo Sjoe trad in 1984, op voordracht van de vakbeweging, aan als minister van Onderwijs in het kabinet Udenhout (1984-1988). Hij heeft ten tijde van het militaire bewind, ook gediend in de kabinetten Radhakisun en Wijdenbosch. In de periode van zijn ministerschap werd hij met een ernstig incident geconfronteerd, toen militairen het schoolterrein Havo-1/ Mr. dr. J.C. de Miranda Lyceum bestormden en insloegen op studenten. De minister betreurde het brute optreden van manschappen van het Nationaal Leger tegen betogende studenten en hij verzekerde dat zulks zich niet zou herhalen.
Pierre van Mulier (1991)
Gerhard Otmar Hiwat zette met voortvarendheid het beleid van Cor Pigot voort in de periode 1991-1996. Hiwat was ten tijde van het ministerschap van Pigot, senior beleidsadviseur op het ministerie en hij had menig project met wiskundige precisie voorbereid. Ingrijpende besluiten nam hij pas, nadat alle facetten in beschouwing waren genomen. Gerhard Hiwat had een goede verstandhouding met het VOS-directeurenberaad. Hoe kan het ook anders; hij kwam uit hun gelederen voort. Hij had zijn sporen immers eerder verdiend als directeur van de Algemene Middelbare School, afgekort AMS, in de periode 1980-1991. In 2001 werd Hiwat ambassadeur in Brussel. Hij heeft zich o.a. sterk gemaakt voor een samenwerkingsverband op onderwijsgebied met Vlaanderen (België). Dat heeft onder meer geresulteerd in een stedenband Kortenberg en Blauwgrond waaruit een computerproject voor IMEAO Geyersvlijt is voortgekomen.
Veel werk te verzetten
19 Nov, 2020, 02:47
Ivan Fernald |
(Tijdvak 1969-1984)
Radjnarain Mohanpersad Nannan Panday, onderwijsminister 1969-1971
Glenn Baldjiet Sankatsing, onderwijsminister 1983-1984
In oktober 1983 werd de universiteit van Suriname omgedoopt tot de Anton de Kom Universiteit en de belangrijke taak meegegeven “om de universiteit blijvend in te zetten voor de bevrijding van ons land en de opbouw van een rechtvaardige samenleving, vrij van uitbuiting en onderdrukking, zoals Anton de Kom zich heeft ingezet”, aldus onderwijsminister Sankatsing (Anton de Kom Universiteit van Suriname 1986: 11).
18 Nov, 2020, 05:41
Ivan Fernald |
Suriname mag zich beroemen op gezaghebbende, visionaire onderwijsministers, die op hun beurt ondersteund werden door bekwame ambtenaren. Deze leidinggevende functionarissen op het Ministerie van Onderwijs waren stuk voor stuk bekwame en gedreven mensen.
17 Nov, 2020, 04:41
Ivan Fernald |
Onderwijs moet in de maatschappelijke context beschouwd worden. Diverse onderwijsministers van voor en na de onafhankelijkheid, maar ook in en na de periode van de militaire dictatuur, hebben waardevolle ontwikkelingen op gang gebracht.
Elke minister van onderwijs heeft getracht om zijn of haar taak naar behoren te verrichten. De beschikbare middelen waren beperkt en veel ministers moesten onder minder gunstige omstandigheden functioneren. Daarom moesten er verstandige beslissingen genomen worden en de besteding van de gelden diende op een verantwoorde manier te geschieden. Elke minister heeft ‘gestaan op de schouders van zijn of haar voorganger’. Dit impliceert dat sommige ministers uitgevoerd hebben wat anderen eerder hadden voorbereid. In enkele gevallen zijn echter prachtige initiatieven en waardevolle instituties door het daaropvolgend regiem de grond ingeboord. Wij zien soms opmerkelijke prestaties die alleszins de moeite waard zijn om te memoreren. Er is door mij een selectie gemaakt uit de groep van ministers die gediend hebben in de periode 1963-1996. Deze ministers liggen wat verder weg in ons geheugen, maar zij hebben onmiskenbaar een positief effect gehad op het onderwijs in Suriname. De periode is afgebakend en daardoor blijven de verdiensten van ministers die met de scepter gezwaaid hebben vóór 1963 en na 1996, onbesproken.
Waarom is er speciaal voor de periode 1963-1996 gekozen?
Het kabinet Pengel, dat aantrad in 1963 wordt alom gekarakteriseerd door een hoge mate van dynamiek, die o.a. tot uiting kwam in vernieuwingen en investeringen in het ontwikkelingspotentieel. In deze periode is de Universiteit opgericht, de stuwdam opgeleverd, sociale woningbouw op grote schaal van start gegaan, de eerste Surinaamse indoor sporthal gebouwd (Ismay van Wilgen) en werd SOSIS aan de samenleving geschonken.
Het jaar 1996 markeert de introductie van het internet, dat voor een stormachtige technologische ontwikkeling heeft gezorgd. Een nieuw tijdperk was aangebroken. Nieuwe maatschappelijke behoeften hebben geresulteerd in nieuwe banen. Dit heeft druk gelegd op diverse onderwijscurricula. Landen die hun onderwijs niet hebben afgestemd op de arbeidsmarkt, hebben niet tijdig kunnen inspelen op deze veranderingen.
Verworvenheden
In enkele artikelen worden kernachtig opvallende ministers belicht, die in de periode 1963-1996 hebben gediend. Als toetsingscriteria voor de selectie van ministers zijn gehanteerd leiderschap en realisaties, geconcretiseerd naar: onderwijsinhoudelijke veranderingen, structuurwijzigingen, transformatie, institutionele versterking en infrastructurele investeringen.
Er is er niet voor gekozen om de verworvenheden per minister aan te geven, omdat die in bepaalde gevallen niet op het conto van slechts één minister geschreven kunnen worden. Daarbij zou ik ongewild één of meerdere ministers te kort doen.
Het vereist research om de volle omvang van de wapenfeiten te overzien en daaruit een selectie te maken. Toch is het interessant om een selectie, zij het summier, van noemenswaardige verworvenheden van alle ministers in het tijdvak 1963-1996, de revue te laten passeren. Deze zijn:
1. Vernieuwingen van het kweekschool onderwijs en versterking van het inspectie apparaat.
2. Invoering van het Lager Technisch Onderwijs.
3. Vernieuwingen op alle onderwijsniveaus en Introductie van de classificatie van het onderwijs na het glo in voj, vos en hoger onderwijs.
4. Oprichting van de Middelbare Technische School (MTS), dat later is vervangen door het Natin (Natuurtechnisch Instituut)
5. Oprichting van het Didactisch Instituut dat naderhand vernoemd is tot het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL);.
6. Oprichting van de Universiteit van Suriname en geleidelijke uitbreiding van de faculteiten; Introductie van de Agogische opleidingen aan de UVS;
7. Opname van het buitengewoon onderwijs, later speciaal onderwijs genoemd, in de onderwijsstructuur en de oprichting en versterking van het Pedologisch Instituut;
8. Vaststelling van schoolgeld en collegegeld (niet te verwarren met inschrijfgeld) op nul gulden, voor alle niveau’s van het onderwijs;
9. Hervorming en beter faciliteren van het onderwijs in het binnenland, met als specifieke maatregelen de afschaffing van de opleidingen voor hulponderwijzersakte en boslandakte en van de rang van districtskwekeling;
10. Ontwerp van een herstelplan onderwijs;
11. Inlopen achterstallig onderhoud fysieke infrastructuur en apparatuur.
• Herstel van de schade aan het onderwijs in het binnenland.
• Inhalen achterstand leermiddelen
12. Inhalen achterstand bibliotheken;
13. Afstemming beroepsonderwijs en bedrijfsleven en aanpassing curricula;
14. Studiefinanciering studenten in het buitenland (De focus werd verlegd van Nederland naar Brazilië, Cuba en andere landen in de regio)
15. De eerste stappen voor partiële verzelfstandiging van vos-scholen, in de vorm van volledig beheer van klein onderhoud.
16 Nov, 04:41
Ivan Fernald |
In het kader van de herdenking van 45 jaar Staatkundige onafhankelijkheid is het goed om stil te staan bij het onderwijs. In een 5-tal artikelen werpt Ivan Fernald een blik terug op de periode rond de onafhankelijkheid. Hij geeft aan dat onderwijs in maatschappelijk perspectief beschouwd moet worden. Ivan Fernald belicht ook enkele markante persoonlijkheden die hun sporen verdiend hebben in de periode voor en na de onafhankelijkheid.
Het menselijke potentieel is van onschatbare waarde voor de ontwikkeling van ons land. Educatie is het belangrijkste instrument om kennis te vergaren en vaardigheden te ontwikkelen. Dit is nodig om beter toegerust te zijn om de hedendaagse en toekomstige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. De mens beschikt over kennis, creativiteit, sociale en persoonlijke vaardigheden die van onschatbare waarde zijn voor de economische en sociale ontwikkeling.
De essentie is om kennis optimaal te benutten ter realisatie van welvaart en welzijn. Daarom moeten er keuzes gemaakt worden met betrekking tot de inzet van het menselijke kapitaal en de benutting van onze natuurlijke hulpbronnen voor de ontwikkeling van ons land.
Wij moeten slim zijn en investeren in geïdentificeerde deviezen genererende sectoren. Daartoe behoren mijnbouw maar ook duurzame industrieën zoals de dienstensector, toerisme, ICT en bosbouw. De exploitatie van de rijke olievoorkomens voor onze kust vraagt specifiek deskundig kader. Wij moeten ons realiseren dat er ook kansen liggen voor toeleveringsbedrijven. Het is dus van belang dat er weloverwogen geïnvesteerd wordt in het opleiden van eigen kader om ontwikkelingspotenties ten volle te benutten.
Verantwoordelijk voor eigen ontwikkeling
De Staatkundige onafhankelijkheid (Srefidensi) is een historische gebeurtenis omdat in 1975 de soevereiniteit volledig in Surinaamse handen werd overgedragen. Het Surinaamse volk droeg vanaf dat gedenkwaardig moment, de volle verantwoordelijkheid voor haar eigen ontwikkeling. Wat wij moeten realiseren is, dat wij een gemeenschappelijke toekomst hebben. Het is dus van belang dat iedere Surinamer zich hiervan rekenschap geeft en dat wij verder samenbouwen aan een welvarend Suriname waar het goed vertoeven is.
Een terugblik
Het onderwijssysteem heeft rond de onafhankelijkheid voldaan aan de verwachtingen en zelfs internationale bekendheid verworven. Aansluiting op gerenommeerde onderwijsinstellingen in het buitenland was, voor hier opgeleide studenten, hoegenaamd geen probleem. Afgestudeerden van de AMS, maar ook van onze Surinaamse Kweekschool en het Algemeen Pedagogisch Instituut hebben succesvol, zonder noemenswaardige problemen, hun weg gevonden naar vervolgopleidingen in Nederland, België maar ook in landen in de regio zoals Trinidad, Cuba en de Verenigde Staten van Amerika.
De kennisinhoud en het curriculum waren afgestemd op de toenmalige behoeften die de maatschappij stelde. De didactische werkvormen voldeden aan de eisen om de belangstelling gaande te houden. Volgens oud inspecteurs van onderwijs was het gezag voor de leerkracht (meester) zeer groot. Suriname heeft uitstekende onderwijsgevenden gehad. De leraar stond in hoog aanzien. Het bezit van de hoofdakte, was destijds niet voor iedereen weggelegd. De kennis en vaardigheden van de volledig bevoegde onderwijzers, waren werkelijk bewonderenswaardig.
De tijdgeest
Om de bewegingen in het onderwijs te begrijpen moet de periode waarin het een en ander plaatsvindt, worden beschouwd. Het einde van de 2e Wereldoorlog markeert een drang naar meer autonomie en een groeiend nationalisme. Suriname nam kennis van het feit dat wereldwijd in rap tempo het een na het ander geknecht land zich ontdeed van zijn kolonisator. Deze ontwikkelingen hebben als inspiratiebron gegolden om in zelfstandigheid te bouwen aan een welvarende natie. Dat heeft het onderwijs niet onberoerd gelaten.
De onderwijshervormingen die toen plaatsvonden moeten in dat licht bezien worden. Ons onderwijs mag wellicht gestoeld zijn geweest op het Nederlandse systeem, maar het kan niet betiteld worden als een ‘dependance’ van het Nederlandse onderwijsstelsel. Er werd getracht om de programma’s in lijn te brengen met de specifieke behoeften van ons land. Wij hadden onze eigen examens in tegenstelling tot veel landen in de Caricom, die nog de examenregeling hanteerden van het Verenigd Koninkrijk (Engeland).
De torenhoge verwachtingen die wij ten tijde van de onafhankelijkheid koesterden zijn, gezien de huidige staat van ons onderwijs, niet bewaarheid geworden. De jonge Republiek Suriname heeft zware beproevingen doorstaan en traumatische gebeurtenissen, waarvan de ‘littekens’ nog zichtbaar zijn, zijn ons niet bespaard gebleven. Het Surinaamse volk is in haar korte geschiedenis helaas niet bespaard gebleven van rampspoed en destructie. De militaire dictatuur, het gewapende binnenlands conflict, hebben diepe wonden geslagen in de samenleving. Daarbij moet eveneens in beschouwing genomen worden de financieel economische ravage, die door het wanbeleid in 2010-2020 is aangericht. Het zal pijnlijke offers vergen van de Surinaamse samenleving om de economie weer op het goede spoor te zetten.