LEES OOK: ORDENING GOUDSECTOR EN HOUT SECTOR +
Het goud regeert in Suriname. Het edelmetaal is goed voor bijna 70 procent van de export en domineert ook de omvangrijke informele economie. Maar het land betaalt een hoge prijs voor de goudkoorts. En die wordt pijnlijk zichtbaar vanuit de lucht.
Door Sterre Lindhout
Fotografie Guus Dubbelman
30 maart 2024, 05:00
Het enige zichtbare goud in het goudveld op de grens van het Surinaamse natuurpark Brownsberg zit om de voortanden van Raoul. De rest zit verstopt in de hopen rode aarde die de 35-jarige goudzoeker met zijn blauwe Fiat-Hitachi graafmachine uit een diepe krater heeft geschept.
Mijnwerker Raoul loopt langs het groen-gelige water in de mijnkrater bij Brownsberg.
‘Je moet dit niet doen als je slap bent, maar het is goed werk.’ Raoul is een grote man met een stoffige koptelefoon op zijn oren die zijn achternaam in de krant ‘niet nodig’ vindt. Hij graaft al vijftien jaar naar goud. Als hij genoeg heeft verdiend, gaat hij een paar weken naar huis. Tegen de tijd dat zijn geld weer op raakt, keert Raoul terug naar dit maanlandschap in de genadeloze zon. Dan slaapt hij ’s avonds in een hangmat onder een geïmproviseerd tentdoek, tussen de andere gouddelvers. Zangvogels in kooitjes, meegebracht achterop de brommer, zijn het enige baken van huiselijkheid.
Deze mijn aan de rand van een natuurpark was ooit onderdeel van een dichtbegroeid oerbos.
Het goudveld waar Raoul graaft, begint een paar kilometer voorbij het dorp Brownsweg. Daar staat langs de enige verharde weg in de wijde omgeving een wit gebouw dat toepasselijk ‘White House’ heet en dienstdoet als supermarkt en bar voor mijnwerkers. Hier hebben mensen en machines de afgelopen twintig jaar steeds een volgende hap uit het regenwoud genomen, tot over de grens van het nationale park, een kilometer of vijf verderop.
Paramaribo
GUYANA
Brownsberg
FRANS-
GUYANA
SURINAME
Betwist gebied
tussen Frans-Guyana
en Suriname
Betwist gebied tussen
Guyana en Suriname
BRAZILIË
Hoeveel goud ze hier vinden? ‘Hier zit vooral goudstof, bijna geen klompjes.’ Er sluipt iets ontwijkends in Raouls houding. Hoe dichter je in Suriname bij het goud zit, hoe minder je erover praat. Met dit soort vragen moeten we eigenlijk bij de opzichter zijn, zegt hij. Maar die is er vandaag niet.
De goudprijs verpulvert al twintig jaar record na record. Op de wereldmarkt is 1 kilo goud ruim 65 duizend euro waard. Dat is goed nieuws voor Raoul en zijn collega’s, maar vooral voor de mensen die er echt rijk van worden hogerop in de keten: de handelaren in de stad, de opkopers, exporteurs en de zogenoemde concessiehouders, de bezitters van de grond waarop de goudmijnen zich bevinden.
Het goud heeft Suriname stevig in zijn greep. Het is goed voor bijna 70 procent van de formele export. En goud domineert ook de omvangrijke informele economie, samen met cocaïne – het witte goud. Het wereldwijd felst begeerde edelmetaal zit in de Surinaamse samenleving verweven, onzichtbaar als gouddeeltjes in de rode aarde. Het verbindt de goudgraver met de minister en de onderwereld met de bovenwereld. Het kleinste land van Latijns-Amerika, met zijn zwakke overheid, zijn corruptie, zijn ondoordringbare achterland en poreuze grenzen, lijkt gemaakt voor de goudwinning, die floreert bij zo veel mogelijk belanghebbenden en zo min mogelijk verantwoordelijken.
Een mijnwerker draagt diesel naar de machine die de aarde moet scheiden van het goud in de buurt van natuurpark Brownsberg.
Maar Suriname betaalt een hoge prijs voor de goudkoorts. En die is het best zichtbaar vanuit de lucht. Met behulp van satellietbeelden bracht de Volkskrant in kaart hoe de afgelopen decennia steeds meer regenwoud moest wijken voor goudmijnbouw. Rond de jaren negentig werd er alleen goud gedolven bij de industriële Rosebel-mijn ten noorden van het Brokopondostuwmeer en begon de zoektocht naar goudklompen in Benzdorp, diep in het zuidoosten van Suriname. Het oppervlak van die goudmijnen samen bedroeg zo’n 2,5 vierkante kilometer.
Drie decennia later blijkt een groot deel van het Surinaamse regenwoud door kronkelende goudmijnen doorkliefd: 645 vierkante kilometer is op satellietfoto’s als goudmijnbouw aan te wijzen. Rondom het Brokopondomeer is amper nog een ongerept stuk natuur te vinden, in het dunbevolkte zuidoosten van Suriname heeft de goudmijnbouw nu vrij spel. Zouden al die kronkelige goudmijnen in een lange ader achter elkaar liggen, dan ontstaat een route van bijna 6.500 kilometer – een afstand van Paramaribo in het noorden van het continent naar het zuidelijkste puntje van Argentinië.
Paramaribo
GUYANA
FRANS-
GUYANA
SURINAME
BRAZILIË
- Jaren ‘90
Circa 2,5 vierkante kilometer - Jaren ‘00
Circa 90 vierkante kilometer - Jaren ‘10
Circa 400 vierkante kilometer - 2023
Circa 650 vierkante kilometer
Goudmijnen
Achter die waarneembare vernietiging van het regenwoud bevindt zich, onzichtbaar, een kluwen van in elkaar grijpende gevolgen: ecologische schade, economische belangen, maatschappelijke spanningen en politiek conflictpotentieel. De mensen die daar het meest onder lijden zijn de bewoners van het Surinaamse binnenland. Dat zijn voornamelijk de inheemsen, de oorspronkelijke bewoners van Suriname, en de marrons, afstammelingen van gevluchte tot slaafgemaakten. Maar deze groepen hebben de inkomsten uit de goudwinning ook het hardst nodig, omdat ze onderaan de sociaal-economische ladder staan en er weinig alternatieven zijn.
De groei van de Brownsberg mijn tussen 1987 en 2020.
Satellietbeeld: Google Earth Landsat / Copernicus
De lokroep van het goud is luider geworden omdat Suriname al ruim vijf jaar in een diepe economische crisis verkeert, als gevolg van de pandemie en het financiële wanbeleid van de vorige regering onder leiding van Desi Bouterse.
‘De mensen die klagen dat het bos verdwijnt, weten niet waar ze het over hebben.’ Raoul, een marron, schudt zijn hoofd als het over de nadelige gevolgen van goudwinning gaat. ‘Ze vergeten dat wij ook moeten leven. Ik heb vijf kinderen. Toen ik in de stad werkte als tuinman, verdiende ik nooit genoeg. Hier wel.’ Hij krijgt bijval van een collega in een met modder besmeurd Manchester-shirt, die zich voorstelt als Ino Ravenberg. ‘Er is verder in het binnenland nog zoveel bos, meer bos dan goed voor ons is.’
Glijdende schaal
Suriname kent twee soorten goudwinning. De Amerikaanse multinational Newmont (de Merian-goudmijn in het district Moengo) en het Chinese Zijin (in de genoemde Rosebel-mijn) werken op industriële schaal, op grondgebied dat hun door de overheid is toegewezen. Ze betalen belasting en royalty’s en zijn gebonden aan milieuregels. Maar de meeste mensen, naar schatting zo’n 70 duizend, verdienen hun geld in de ‘kleinschalige goudsector’. Die naam roept beelden op van een individuele goudzoeker met een pan en is daarom een beetje misleidend. Want de sector bestaat inmiddels vooral uit middelgrote ondernemingen die beschikken over machines en gouddelvers in dienst nemen.
Een van de mijnwerkers houdt een stukje papier omhoog met daarop 5 gram aan goud.
Hun werkzaamheden bevinden zich ergens op de glijdende schaal, van informeel tot illegaal en zelfs ronduit crimineel. Een vorig jaar verschenen rapport van de criminaliteitswaakhond van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) brengt de kleinschalige goudwinning naast ontbossing en watervervuiling ook in verband met belastingontduiking, witwassen, mensenhandel en illegale wapenhandel.
‘Je kunt het de goudzoekers moeilijk kwalijk nemen’, zegt Erlan Sleur. ‘Jonge mensen uit het binnenland weten dat hun voorouders niet eens tegen een boom mochten plassen, zo heilig was het bos. En nu moeten ze toezien hoe buitenstaanders hun grond vernietigen. En dus zeggen ze: ‘Wij pakken ook een schep, we willen delen in de winst.’ De activist en milieudeskundige navigeert de Volkskrant vanaf de bijrijdersstoel van een terreinwagen door het mijngebied.
Erlan Sleur inspecteert de milieuschade met behulp van een drone.
Sleur (59) trekt al jaren ten strijde tegen de vernietiging van het tropenbos en dus tegen de kleinschalige goudwinning. Samen met zijn door vrijwilligers gerunde stichting ProBios probeert hij de ontbossing in kaart te brengen. Ook vraagt hij aandacht voor de gevolgen van de giftige stoffen die worden gebruikt om gouddeeltjes uit aarde en gesteente te wassen.
Van oudsher is dat vooral kwik, maar sinds een paar jaar werken sommige goudzoekers ook met cyanide. Beide stoffen zijn in Suriname officieel verboden. Het zware metaal kwik hoopt zich op in het menselijk lichaam door aanraking, inademing, en door het eten van vis met een hoog kwikgehalte. Baby’s en kinderen zijn het meest kwetsbaar voor kwikvergiftiging.
Plastic vaten met vermoedelijk giftige inhoud. Het waarschuwingslabel is reeds vervaagd.
Cyanide is een chemische stof die al in kleine hoeveelheden dodelijk kan zijn. De meest beruchte vorm is kaliumcyanide, ook wel cyaankali genoemd, die gebruikt wordt om mensen te vermoorden.
Hoeveel van het regenwoud is aangetast door cyanide en kwik is niet bekend. Wel is op satellietbeelden duidelijk een ander schadelijk gevolg van goudmijnbouw te zien: het eens diepblauwe Brokopondomeer kleurt geel.
De verkleuring van het Brokopondomeer tussen 1992 en 2020.
Satellietbeeld: Google Earth Landsat / Copernicus
Om de goudlaag in de grond te bereiken, moeten werkers een paar meter aarde afgraven. Die laag lozen ze in de rivier, die uitmondt in het Brokopondomeer. De klei mengt zich met het water, waardoor de helderblauwe rivier in een dikke gele stroom verandert. Dat is funest voor de ecologie, zegt Felipe de Lucia Lobo van de federale universiteit in Pelotas (Brazilië). ‘Het phytoplankton dat afhankelijk is van lichtinval, kan dan niet overleven. Dat heeft gevolgen voor de hele voedselketen van dieren die in die rivier leven.’ Op satellietbeelden die Lobo bestudeerde, zag hij de afgelopen jaren de verkleuring rap toenemen. ‘In enkele dagen wordt een rivier aangetast, terwijl het jaren duurt voordat de natuur daarvan hersteld is.’
In de mijn waar goudzoeker Raoul werkt, duiden vier houten glijbanen – sluiceboxen in goudzoekersjargon – op kwikgebruik. Een pomp, aangedreven door een walmende dieselgenerator, duwt de opgegraven aarde in een trechter. Daar wordt kwik toegevoegd, dat zich met minuscule gouddeeltjes in de aarde verbindt. Als het mengsel vervolgens door hogedrukspuiten van de glijbanen gespoeld wordt, blijft het zwaardere amalgaam achter in de roosters en matten waarmee de glijbaan bedekt is.
De gouddelvers doen het zware werk, het gros van de winst vloeit naar de handelaren, opkopers, exporteurs en concessiehouders die de grond bezitten.
Een paar afgravingen en bochten verder laat Sleur de auto stoppen bij een plateau met rijen kleine vijvertjes waarvan de bodem bedekt is met plastic. ‘Hier gebruiken ze cyanide.’ De vijvertjes duiden op een proces dat ‘heap leaching’ heet, waarmee het goud met behulp van cyanide uit gesteente wordt geloogd.
Cyanide wordt vooral gebruikt door Chinezen, de nieuwste groep die zich in de Surinaamse goudwinning mengt. Omdat Suriname van oudsher een Chinese gemeenschap heeft, weten ondernemers en investeerders uit China hun weg naar het land goed te vinden. Suriname is sinds 2021 officieel onderdeel van het Belt and Road-initiatief, waarmee Beijing in de hele wereld infrastructuur bouwt en zijn politieke invloed vergroot.
Erlan Sleur neemt een watermonster. De vijvertjes duiden op het gebruik van de gifstof cyanide.
Erlan Sleur werpt een blik op de opzichter die verderop in een hangmat op zijn telefoon ligt te kijken. Dan pakt hij een leeg waterflesje en loopt resoluut naar de bassins om een monster te nemen. Waarop de hangmatman, een norse Braziliaan met een ontbloot bovenlijf, poolshoogte komt nemen. Zijn Chinese baas wil dit niet hebben, zegt hij en wijst naar de graafmachines aan de overkant van een honderden meters lange afgraving. Daar is hij. ‘In dit land moet je sommige dingen gewoon doen’, zegt Sleur later, als hij het half met troebel water gevulde flesje in de auto heeft gelegd.
Import en verkoop van de cyanide is in Suriname strafbaar, maar het verbod is eenvoudig te omzeilen door over te stappen op het legale ijzercyanide. Deze variant wordt pas giftig na een chemisch proces dat ontstaat bij blootstelling aan zonlicht. Onder een afdak, niet ver van de vijvertjes, liggen twee gele zakken van Jinchan, een van de merknamen waaronder dit spul wordt verkocht. ‘Environmental-friendly ore dressing agent’ staat er op de zak. ‘Milieuvriendelijk ertsverwerkingsmiddel.’ Vorig jaar ontstond grote onrust toen een boot vol met dit soort zakken omsloeg in het Brokopondomeer, waarop vicepresident Ronnie Brunswijk in het parlement bezwoer dat het water nog gewoon drinkbaar was.
Zweem van corruptie
Vijftien jaar geleden werkte Sleur, bioloog, biochemicus en natuurliefhebber, voor Stinasu, de natuurbeschermingsstichting van de Surinaamse overheid. Hij deed onderzoek in natuurpark Brownsberg. Maar in ‘het mooiste natuurgebied van Suriname’ werd hij toen al geconfronteerd met illegale mijnbouw en houtkap.
Sleur liet de beelden van de vernielingen in het bos op televisie zien, waarop de toenmalige president van Suriname, Ronald Venetiaan, besloot in te grijpen. Maar terwijl Sleur de politie door het natuurpark gidste om de gouddelvers te verdrijven, kwam Ronnie Brunswijk met een gloednieuwe mijnbouwvergunning voor het gebied aanzetten. Brunswijk was destijds parlementslid, nu vicepresident van Suriname en de ongekroonde koning van de goudsector. Sleur nam na dit voorval ontslag bij Stinasu.
De zweem van corruptie rond de goudwinning stamt uit de tijd van de Binnenlandse Oorlog, die van 1986 tot 1992 in Suriname woedde tussen het militaire regime onder leiding van Desi Bouterse en het Junglecommando van Brunswijk. Al sinds de 17de eeuw wordt er in het Surinaamse binnenland naar goud gezocht, maar de winning kwam in een stroomversnelling toen zowel Bouterse als Brunswijk goud ontdekten als manier om hun strijd te financieren.
1986: het Junglecommando van Ronnie Brunswijk, met baret en geweer over de schouder.
Cor Speksnijder/ANP
De expertise haalden ze uit buurland Brazilië, waar de zogenoemde garimpeiros veel ervaring hadden met gouddelven in de jungle. Nog steeds worden veel Surinaamse mijnen uitgebaat door Brazilianen, voor wie het buurlandje aantrekkelijk is vanwege het gebrek aan regels en toezicht, vooral wat de verdeling van grond betreft.
Met name Ronnie Brunswijk wist zijn goudimperium de afgelopen twee decennia verder uit te bouwen terwijl hij parallel carrière maakte in de politiek. Het is een publiek geheim dat de huidige vicepresident meerdere goudconcessies bezit, hoewel dat officieel verboden is voor leden van de regering. Maar Brunswijk, die zichzelf graag als machtige man etaleert, maakt soms openlijke toespelingen op zijn goud. Zoals de TikTok-video waarin hij eind vorig jaar op een niet nader genoemde locatie een schaal met onbewerkte goudbrokken aangeboden krijgt. De twee goudzoekers bedanken Brunswijk in het filmpje voor ‘de grond die wij van u hebben gekregen’.
Video: @genejordan1
De Surinaamse president Chan Santokhi beloofde bij zijn aantreden vier jaar geleden om de kleinschalige goudsector te reguleren. Hij wilde de belastinginkomsten uit de sector verhogen en het proces van grondtoewijzing transparanter maken. Maar Santokhi’s beloften waren bij voorbaat niet erg geloofwaardig, omdat hij met Ronnie Brunswijk in zee ging als coalitiepartner. Brunswijks partij, de ABOP, kreeg het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en heeft daarmee het meest te zeggen over de goudsector.
Brunswijks partijgenoot David Abiamofo, minister van Natuurlijke Hulpbronnen, reageert niet op de interviewverzoeken van de Volkskrant. Zijn collega Marciano Dasai, van Ruimtelijke Ordening en Milieu, wil wel praten. Hij is lid van VHP, de partij van Santokhi.
Vanuit zijn sober ingerichte werkkamer met geologische landkaarten aan de muur, wijst de 45-jarige minister op wat er de afgelopen jaren wél veranderde in de goudsector. Dat er pilotprojecten lopen voor kleinschalige goudwinning zonder giftige stoffen en dat de regering onlangs een vijfjarenplan presenteerde voor het uitfaseren van kwik – zoals Suriname beloofde toen het land in 2018 het internationale Minamata-verdrag tegen kwikgebruik ratificeerde. Dat er een Wet Ruimtelijke Ordening in de maak is, helpt bij het tegengaan van schimmige gronduitgiftepraktijken.
Houttrucks beladen met boomstammen uit de jungle. Naast goudwinning trekt ook houtkap een zware wissel op het bos waar de oorspronkelijke bewoners, zoals die in Pikin Saron, al eeuwenlang wonen en leven.
Wat Dasai zegt, is een versie van het verhaal dat alle ministers van Santokhi vertellen: dat deze regering structurele veranderingen doorvoert om van Suriname een beter land te maken. En dat die veranderingen tijd kosten. Hij wil benadrukken dat hij niet tegen kleinschalige goudwinning is. ‘Suriname zit in een crisis en moet meer produceren. Ons land bestaat voor 93 procent uit bos. Daar mag van mij minimaal 10 procent vanaf. Als het maar gereguleerd gebeurt.’
‘De man in het binnenland is arm. Hij stopt pas met illegaal het bos in gaan als er een alternatief is’, zegt Dasai. En dat is er in veel gevallen nog niet. Of het nou gaat om kwikvrije goudwinning, landbouw of de droom van carbon credits, waarbij buitenlandse ondernemers Surinamers zouden betalen voor de CO2-compensatie door hun bossen. ‘Het heeft tijd nodig. Je kunt niet gelijk, bam, switchen.’
Economische spanningen
In Pikin Saron, een inheems dorp met een kleine duizend inwoners aan de oever van de Saramaccarivier, symboliseert een uitgebrand autowrak langs de kant van de onverharde hoofdweg waartoe de economische spanningen kunnen leiden.
Een uitgebrande pick-up herinnert aan de opstand van inheemse bewoners vorig jaar, waarbij twee dodelijke slachtoffers vielen.
In het voorjaar van 2023 kwamen dorpsbewoners in opstand tegen staatsmijnbouwbedrijf Grassalco, dat van de overheid in de buurt van het dorp concessies voor goudwinning en houtkap had gekregen. Maar de mannen uit Pikin Saron mochten daar om nooit nader verklaarde redenen niet werken. In de nacht van 1 op 2 mei liepen de protesten uit de hand. De dorpelingen richtten vernielingen aan in de mijnen van Grassalco, staken auto’s in brand en schoten op de politiepost van het dorp.
De volgende ochtend schoot de politie twee mensen dood in Bigi Poika, een dorpje verderop. Ivanildo Dijksteel en Martinus Wolfjager stonden bekend als activisten voor inheemse grondrechten. Hun families kwamen oorspronkelijk uit het gebied, maar ze woonden er zelf niet meer.
President Santokhi noemde de slachtoffers twee dagen na hun dood ‘terroristen’ en stelde dat de dodelijke politiekogels uit noodweer waren afgevuurd. Maar het recent verschenen obductierapport toont een ander beeld: de politie zou de mannen in de rug hebben geschoten terwijl ze geboeid op de grond lagen. De advocaat van de nabestaanden stelt dat er sprake is geweest van ‘standrechtelijke executie’. De rechtszaak over de gebeurtenissen is onlangs begonnen.
‘Ik heb na die nacht twee weken niets kunnen eten’, zegt dorpsleider Clarisa Moera Awali. Op deze vroege zondagmorgen in februari maakt Pikin Saron een volstrekt idyllische indruk. Mannen komen terug van de rivier met emmers vol levende vis. Vrouwen en kinderen wandelen naar het pastelgroene houten kerkje tussen de palmen, waar Moera Awali invalt voor de dominee uit Paramaribo die vandaag heeft afgezegd. ‘Niet door kracht of geweld, maar door Zijn geest’, staat in goud gestikte letters op het wandkleed achter de kansel.
Clarisa Moera Awali, dorpsleider van Pikin Saron, loopt met een collega door hun woonplaats.
De bewoners beschouwen het gebied waar Grassalco actief is als hun gemeenschapsbos, vertelt Moera Awali na de dienst. Volgens een vonnis van het Inter-Amerikaanse Hof voor Mensenrechten uit 2015 hebben de inheemse Surinamers recht op het beheer van de grond waarop ze al eeuwenlang wonen, maar de overheid erkent die rechten niet.
De bewoners van Pikin Saron zitten klem tussen twee tegenstrijdige belangen: enerzijds vrezen ze de teloorgang van hun bos en vermoeden ze dat de onverklaarbare hoofd- en buikpijnen die ze ervaren het gevolg zijn van met kwik vergiftigde vis. Maar ze willen ook delen in de opbrengst van het goud. ‘We proberen zelf al jaren concessies te krijgen’, zegt Moera Awali. ‘Maar anderen hebben altijd voorrang omdat er familieleden van zeer belangrijke mensen bij betrokken zijn.’ In de raad van commissarissen van Grassalco zit een zoon van Ronnie Brunswijk.
Omdat er bijna een jaar na de escalatie nog niets veranderd is, roepen veel mannen uit het dorp opnieuw om actie. ‘Mijn vader is een van hen. Hij zegt me elke week dat ik slap ben.’ Toch schuwt Moera Awali, net als veel inheemse dorpshoofden, de confrontatie met de overheid. Omdat ze weet dat Pikin Saron de staat nodig heeft. ‘We hebben hier geen verharde weg, slechts vijf uur stroom per dag dankzij een generator, en steeds meer jongeren die verzeild raken in de drugshandel omdat ze geen ander werk vinden.’
Kort nadat de Volkskrant in Pikin Saron was, krijgen 25 mannen uit het dorp toestemming om aan de rand van het gebied van Grassalco zelf naar goud te zoeken, met hun eigen middelen en machines. Volgens ceo Wesley Rozenhout neemt Grassalco hiermee het voortouw op weg naar een betere organisatie van de goudsector. ‘Wat wij willen is dat het bedrijf verdient, maar dat ook de bewoners inkomsten hebben en hun gezinnen kunnen onderhouden’, zegt Rosenhout tegen de Surinaamse krant De Ware Tijd.
In Pikin Saron bekijken ze de zaak nuchter. Dorpshoofd Moera Awali schrijft in een appje dat de bewoners de werkgelegenheid op prijs stellen, maar dat de achterliggende problemen daarmee niet zijn opgelost. ‘Dit is ons gebied en we zouden het vrij moeten kunnen betreden.’
VERANTWOORDING
De plaats en omvang van de goudmijnen in Suriname zijn in kaart gebracht met luchtfoto’s van de Amerikaanse Landsat-satellieten en van het bedrijf Planet Labs. Opnamen van het laatste kwartaal van 2023 zijn gebruikt om de goudmijnen van dat jaar te tonen.
Met behulp van artificiële intelligentie (AI) zijn de goudmijnen op de satellietbeelden getekend, om zo de omvang van de mijnbouw zichtbaar te maken. De gevonden resultaten zijn vervolgens gecontroleerd en waar nodig aangepast. De goudmijnen op de historische Landsat-satellietbeelden zijn handmatig ingetekend, omdat de kwaliteit van de opnamen te laag was voor verwerking door AI. Voor elk decennium is gebruik gemaakt van beschikbare luchtfoto’s met zeer weinig bewolking, van maximaal twee jaar rond het ijkpunt (1988-1992, 1998-2002, 2008-2012).
Met medewerking van Martijn Eerens, Titus Knegtel en Erik Verwiel.