Auteur: Angela Fernald
4 oktober 2020 5:54 am
De Internationale norm, die ook Suriname onderschrijft voor het bekleden van hoge ambten door gezagsdragers is maatgevend. Anders was de VS minister van buitenlandse zaken Mike Pompeo niet naar Suriname gekomen indien onze autoriteit dit standpunt niet huldigde! Toen was er geen stampij. Alleen een wildernis heeft geen regels. Gelukkig toont ons volk in meerderheid begrip voor dit standpunt. Ambassadeurs opereren op een ander en lager maar vrijer bestuursniveau dan regeringsfunctionarissen. Buitenlandse regeringsautoriteiten komen juist naar Suriname omdat ze het internationale standpunt onderschrijven en dus respect hebben voor onze ambten en instituten .Wij zijn juist degenen die hebben aangetoond geen respect te hebben voor onze eigen hoge ambten en instituten, dus moeten wij niet de zaak omdraaien, appels met peren vergelijken en de vinger naar anderen wijzen, dat is up-side down denken. Feit is dat voorheen de bemensing van ons presidentschap en nu ons vice-presidentschap niet voldoen aan de nationale en internationale norm. En dat is niet de schuld van het buitenland.
Er zijn twee tegengestelde denkwijzen: (1.) nemen wij zelf de verantwoordelijkheid voor ons handelen, ons gedrag, onze keuzes, dus steken wij de hand in eigen boezem( dus nuchter en zakelijk denken) of ( 2.) leggen wij onze foute keuzes steeds bij een ander neer?(dus emotioneel en subjectief denken). Laten wij voor ons gemak oorzaken maar weg en bekritiseren wij alleen de gevolgen door naar de ander te wijzen? De waarheid is universeel, objectief en doorslaggevend en duldt geen leugens, wij zijn het zelf die telkens weer door verkeerde emotionele keuzes onszelf tot slachtoffer maken, vanaf 1980 al. Het is daarom ook niet waar dat uit ons volk een revolutie is ontsproten, noch minder dat Desi Bouterse democratisch tot leider en latere tot president gekozen is, net zoals het ook niet waar is dat de huidige vice-president door het volk gekozen is. Vanwege te grote ego’s zitten wij opgezadeld met staatsrechtelijke problemen. Prive belangen de doorslag geven is een feit gebleken bij de bemensing van de twee hoogste ambten van staat in 2010 en 2020. Dit is een interne Surinaamse aangelegenheid en een partijpolitieke zaak waar het buitenland niets mee te maken heeft. Sommige mensen in ons land begrijpen niet dat onze problemen voor zeker 70%/80% aan onze eigenschappen en keuzes liggen. Het is onze wil, instelling en gedrag die de persoonlijke en politieke wegen opent of begrensd. Het regiem Bouterse heeft enorm veel wegen begrensd die president Santhoki weer heeft opengegooid. Zich achter ambten, instituten, instellingen, het socialisme en nu zelfs marronstammen te verschuilen, ondermijnt het centrale staatsgezag en de internationale gemeenschap trapt hier niet in. De controversiële bemensing is de issue en blijft altijd het probleem.
Het weldenkende kiezersvolk, wars van socialistische en neo-koloniale retoriek en kretologie heeft fundamentele verandering in denken en besturen van ons land ingezet. Hoewel elke verandering begint bij onszelf wordt er veel gemort om offers te brengen. Suriname is bankroet gemaakt door het regiem Bouterse, dat kan niet genoegzaam benadrukt worden. Veertig jaar wanorde wis je niet in 3 maanden of 3 jaren uit want de verloedering zit diep ingeworteld in de samenleving!
Hoewel de NDP in alle districten zetels heeft weten te behalen, is de kwaliteit met name van de VHP toch doorslaggevend geweest. Want soms is minder beter, kwaliteit overstijgt altijd inhoudsloze kwantiteit want getallen zijn geen absolute waarheden. Soms is gezien de omstandigheden het mindere toch meer. Het is de kwaliteit die de staatsstructuur en staatshuishouding verdedigd. Een andere universele waarheid is dat niemand sterker is dan de staat of de wet. Wie denkt aan de organisatie en instituten van de staat te komen of zich daarachter te verschuilen, komt aan de fundamenten van de macht. Het tarten van macht heeft grenzen. Dat vertaalde zich op 25 mei 2020 in de uitslag van de verkiezingen. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Mike Pompeo en de Nederlandse minister van buitenlandse zaken Stef Blok hebben ons weer duidelijk herinnerd aan het internationale gezag en de internationale grenzen van tolerantie. Wij moeten leren begrijpen dat wij niet bepalen voor de wereld en ook niet kunnen doen wat wij willen met macht en gezag omdat ambten en instituten geen eigendom zijn van personen. De wereld tikt ons terecht op de vingers. Onze kop in het nationalistische zand blijven steken is verkeerd. Onze vice-president heeft 2 vonnissen op zijn naam. Hoe wij met deze sores omgaan is regeringsprobleem. De wereld buigt echter niet voor Suriname die zich niet aan de regels wenste te houden. De regering heeft haar handen vol aan een gecorrumpeerde overheid, een kapotte economie en een verloederde samenleving. Populisme, destabilisatie, rassenhaat, stakingen en obstructie werken alleen maar tegen onszelf. Ons land is nu op weg naar de volwassen kwalitatieve democratie. Wij moeten nu roeien met de riemen die wij hebben of juist niet hebben. Want wanneer de kwaliteit eenmaal heeft overgenomen is de domheid voor goed op achterstand gezet. Met andere woorden de valse retoriek van het nep revolutie en nep socialisme dat ons land totaal te gronde heeft gericht mag nooit meer aan bod komen in het machtscentrum. Intussen is Suriname wakker, woedend en huilt vanwege de zware offers maar met het volle besef dat de ingeslagen weg van nuchter denken onze enige optie is.Neemt niet weg dat wij onszelf en de regering kritisch blijven volgen en begeleiden.
Mevr. A. Fernald
Twee regeringen en een assistent-president
25 Oct, 2020, 00:59

President Chan Santokhi geflankeerd door zijn wederhelft Melissa en vicepresident Ronnie Brunswijk. (Foto: CDS) |
Antikoloniale retoriek en zelfinzichte
16 Oct, 2020, 09:36

Bovendien heeft in deze periode een andere imperialist (China) zich aangediend en zich meester gemaakt van het land en die op behoorlijk agressieve wijze huis houdt (roof van hardhout) in de binnenlanden van Suriname. Dat dit niet op verbale tegenstand en veroordeling stuit van de Palu zal mogelijkerwijs verband houden met de gemeenschappelijke politieke ideologie met de nieuwe koloniaal/ imperialist.
Indien Nederland nu (bij monde van de minister van Buitenlandse zaken Stef Blok) de bekende statement maakt en de consequente lijn volgt met wie zij niet om de tafel wil zitten, is dat een duidelijke en ook een terechte positiebepaling van Den Haag. Het ego en de arrogantie van de politieke elite verhindert echter op ingetogen wijze dit als een leermoment te zien teneinde herhaling en vergrijpen jegens het eigen volk in de toekomst te voorkomen. Het gebrek aan zelfrespect heeft ertoe geleid dat de kiezers zich steeds weer hebben laten leiden en vertegenwoordigen door ook leiders van wie de integriteit zwaar in het geding is.
Daar waar gezonde en normale interstatelijke verhoudingen zijn gestoeld op wederzijds respect en acceptatie, zal deze niet per definitie onvoorwaardelijk zijn. Dat is het geval als de integriteit van een leider sterk in het geding is. Dat de huidige president Santokhi in deze kwestie geen tegengeluid heeft laten horen aan Den Haag, houdt verband met het gegeven dat feiten aangaande vicepresident Brunswijk (drugsveroordeling, signalering op de Interpollijst) simpelweg niet weg gepraat kunnen worden. Hij onderkent daarmee de Achilleshiel van zijn kabinet. Bovendien heeft de regering Santokhi/ Brunswijk het normbesef ook niet hoog zitten waar zij nepotisme en vriendjespolitiek actief blijft bedrijven. Ook hier ontbreekt het de president aan elk referentiekader om op te treden.
Het is onjuist van de Palu eigen mensen te kwalificeren als onderdanig indien deze mensen de feiten onder ogen zien en daarmee de manco’s van hun eigen leiders onderkennen. Dat is pas fatsoenlijk gedrag, alle antikoloniale en linkse retoriek ten spijt. Voor menigeen echter is de lastige weg naar zelfrespect middels zelfinzicht onbegaanbaar, omdat de barrières van koloniale frustraties te sterk in hen aanwezig zijn.
Roberto Manniesingh
... Den Haag leert ons wat fatsoen is, wij missen dat...
14 Oct, 2020, 13:30

Column: Verkiezingscampagne, de vp en Nederland
14 Oct, 2020, 00:59

Hans Breeveld |
Reactie op artikel van Jim Hok
12 Oct, 2020, 08:32

BRIEF STEF BLOK AAN TWEEDE KAMER
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van de recente verkiezingen in Suriname en het op 23 juni aangevraagde overleg met uw Kamer over Suriname informeer ik u, mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, als volgt over de actuele ontwikkelingen in het land en de inzet van het Kabinet.
I De Republiek Suriname
Recente politieke ontwikkelingen
Op 25 mei 2020 werden in Suriname parlementsverkiezingen gehouden. De uitslag leidde tot een significante verschuiving in de zetelverdeling. De Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), onder leiding van Chandrikapersad (Chan) Santokhi, boekte een grote overwinning en behaalde 20 van de 51 zetels. Ook de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelings Partij (ABOP) van Ronnie Brunswijk behaalde winst.
De verkiezingen van 2020 verliepen in tegenstelling tot voorgaande verkiezingen minder goed georganiseerd. Hoewel reeds op 29 mei 99,4% van de stemmen was geteld, maakte het Centraal Hoofdstembureau pas op 16 juni de definitieve uitslag bekend. Vertraging in het verificatieproces op het Hoofdstembureau van kiesdistrict Paramaribo was daartoe de oorzaak. Dit leidde tot een kritische noot van o.a. de waarnemingsmissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten in hun rapport.
Op 13 juli koos De Nationale Assemblee met algemene stemmen en zonder tegenkandidaten Chan Santokhi (VHP) tot President en Ronnie Brunswijk (ABOP) tot Vice-President. Op 16 juli jl. trad de nieuwe Surinaamse regering aan. Deze bestaat uit een coalitie van vier partijen: de VHP (20/51), de ABOP (8/51), Nationale Partij Suriname (NPS – 3/51) en Pertjajah Luhur (PL – 2/51).
Met het aantreden van de regering-Santokhi is een eind aan tien jaar Regering Bouterse gekomen. De Nationale Democratische Partij (NDP) verloor 10 zetels en is nu met 16 zetels de tweede partij van het land. Als grootste oppositiepartij met vertakkingen in de gehele Surinaamse samenleving blijft de NDP een kracht om rekening mee te houden. Bij de afgelopen verkiezingen werd Bouterse gekozen als lid van het parlement, maar hij besloot zijn zetel over te dragen aan een partijgenoot. Op 29 november 2019 veroordeelde de Krijgsraad Desi Bouterse voor zijn rol in de Decembermoorden. Momenteel loopt de verzetsprocedure die Bouterse naar aanleiding van de uitspraak heeft gestart. Na een uitspraak in deze procedure is er nog de mogelijkheid tot beroep. Vooralsnog is de verwachting dat de verzet- en beroepsprocedures in het Decembermoordenproces nog jaren zullen duren.
In het op 13 juli jl. gesloten Regeerakkoord is de regeertermijn van in totaal vijf jaar opgedeeld in drie fases: een urgentiefase van negen maanden, een stabilisatiefase van 24 maanden en de daarop volgende ontwikkelings-/moderniseringsfase. Goed bestuur, een kleinere overheid, corruptiebestrijding en diversificatie van de economie vormen belangrijke pijlers van het regeerakkoord. Ook voor het buitenlands beleid, dat meer in het teken zal komen te staan van economische diplomatie, is aandacht. Het herstel van diplomatieke betrekkingen op ambassadeursniveau met Nederland wordt in het regeerakkoord als prioriteit genoemd. De beleidsvoornemens worden begin oktober 2020 in een regeerprogramma aan het Surinaamse parlement gepresenteerd.
De financieel-economische situatie in Suriname
De regering-Santokhi is aangetreden onder uitdagende financieel-economische omstandigheden. De meest recente IMF (april jl.) en Wereldbankraming (juni jl.) gaan uit van een economische krimp in 2020 van ca. 5%. Het lopende rekeningtekort wordt door het IMF geschat op -12% dit jaar en -11% in 2021. De staatskas is nagenoeg leeg en het begrotingstekort bedraagt dit jaar volgens de nieuwe regering 23% van het BBP. Als gevolg hiervan kampt de regering met acute tekorten en heeft het geld moeten lenen bij lokale banken om de salarissen van ambtenaren te kunnen betalen. De staatsschuld fluctueerde de afgelopen jaren tussen de 70-80% BBP. Laatste officiële ramingen van het IMF (december 2019) indiceren een toename van de staatsschuld tot 87,4% in 2024. Met de verwachte krimp van 5% zal de staatsschuld de komende jaren harder stijgen.
De nieuwe regering stelt in overleg met schuldeisers en internationale financiële instellingen een plan op voor herschikking en herprofilering van de schulden. Ook zijn vergaande kostenbesparende maatregelen aangekondigd waarmee het gat op de begroting moet worden gedicht. Voorts zal de regering trachten goedkoop kapitaal aan te trekken uit de private sector, waarbij onder meer zal worden gekeken naar de Surinaamse diaspora in Nederland.
De recente ontdekking van drie significante olievelden in Surinaamse territoriale wateren zal mogelijk op middellange termijn een positieve impact hebben op de (staats)inkomsten. De ontwikkeling van deze olievelden zal naar verwachting nog ongeveer vijf jaar in beslag nemen.
COVID-19 in Suriname
Suriname heeft de verspreiding van COVID-19 lange tijd kunnen beperken. In de tweede helft van mei begon het virus zich echter in grotere mate te verspreiden onder de Surinaamse bevolking. De Surinaamse regering heeft verschillende maatregelen genomen om de verspreiding tegen te gaan.
Net als in veel andere landen hebben COVID-19 en de getroffen maatregelen ook in Suriname een grote maatschappelijke en economische impact. COVID-19 heeft geleid tot een aanzienlijke verdieping van de reeds bestaande economische crisis in het land, met dalende koopkracht en bedrijfsinkomsten tot gevolg. Veel Surinaamse gezinnen zijn aangewezen op steun van de overheid, die onder meer in de vorm van uitkeringen en voedselpakketten wordt verleend.
II Een bijzondere relatie
Het Koninkrijk en Suriname hebben een bijzondere relatie als gevolg van de meer dan 300 jaar gedeelde geschiedenis, de gemeenschappelijke taal en de grote diasporagemeenschap in Nederland. Op 25 november van dit jaar viert Suriname 45 jaar onafhankelijkheid. De Surinaamse diaspora in Nederland, die ongeveer 356.000 personen telt, is over het algemeen nauw betrokken bij de ontwikkelingen in Suriname. Vanwege de historische verbondenheid en hun geografische nabijheid voelt ook de bevolking in het Caribische deel van het Koninkrijk zich sterk betrokken bij de ontwikkelingen in Suriname. Er zijn vele familie- en vriendschapsrelaties met Suriname, met name op de Benedenwindse Eilanden. Er is hierdoor intensief personenverkeer tussen de landen binnen het Koninkrijk en Suriname.
Bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 heeft Nederland omgerekend €1,58 miljard aan hulp toegezegd, de zogeheten Verdragsmiddelen. Deze middelen vormden lange tijd het fundament van de bilaterale relatie. In 2005 kwamen Nederland en Suriname overeen de brede OS-relatie af te bouwen waardoor ruimte ontstond voor een andere relatie. Eén die uitging van zakelijkheid, betrokkenheid en gelijkwaardigheid en waarin een verdere vermaatschappelijking van de onderlinge contacten centraal stond.
De Twinningfaciliteit – een in 2008 in het leven geroepen fonds dat de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties uit Nederland en Suriname faciliteert en financiert – heeft de relatie van maatschappij tot maatschappij versterkt. Ook is het recente ‘NL4SU’ initiatief waarbij er in Nederland geld werd opgehaald om Suriname te helpen bij de bestrijding van COVID-19, een mooi voorbeeld van Nederlandse maatschappelijke betrokkenheid bij Suriname.
Het einde van de afbouw van de OS-relatie is weliswaar in zicht maar nog altijd niet voltooid. In 2012 schortte de Nederlandse regering de Verdragsmiddelen op in reactie op de amendering van de Amnestiewet waardoor de wet ook toepasbaar werd voor de periode waarin de Decembermoorden zijn gepleegd. Onlangs heeft de Nederlandse regering besloten de resterende middelen van circa € 17 mln. vrij te geven vanuit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Nederland heeft met het vrijgeven van deze middelen een signaal van steun willen geven aan de nieuwe regering Santokhi. Op korte termijn zal met de Surinaamse autoriteiten worden gesproken over de (her)besteding hiervan. Suriname en Nederland hopen de OS-relatie spoedig af te kunnen sluiten en samen te bouwen aan een vruchtbare samenwerking op basis van vriendschap, wederzijds vertrouwen en respect.
III Toekomstige relatie Koninkrijk-Suriname
Het kabinet hecht waarde aan de historische, culturele, economische en persoonlijke banden die de Nederlandse en Surinaamse samenleving met elkaar verbinden. Met de nieuwe regering in Suriname kan de bilaterale relatie weer zo ingericht worden dat deze recht doet aan deze banden en waarmee de belangen van beide landen gediend kunnen worden. President Santokhi heeft de wens tot nauwere samenwerking met het Koninkrijk diverse malen, ook publiekelijk, uitgesproken.
Bij de gewenste betrekkingen met Suriname hoort een moderne en brede samenwerking alsook ruimte voor een open dialoog. Onlangs hebben Nederland en Suriname de eerste stappen hiertoe gezet: Minister-President Rutte had op 14 juli jl. een telefonisch onderhoud met president-elect Santokhi. Minister Blok had op 17 juli jl. een telefonische kennismaking met Albert Ramdin, de minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking en zij ontmoetten elkaar in augustus van dit jaar in Nederland. Minister Kaag had ook in augustus een onderhoud met minister Ramdin. In navolging van de gesprekken zal een Interdepartementale Hoogambtelijke Missie onder leiding van Buitenlandse Zaken later dit jaar, en onder voorbehoud van ontwikkelingen op het vlak van COVID-19, in nauwe samenspraak met Suriname de terreinen van samenwerking nader gaan uitwerken.
Nederland wil de banden met Suriname weer bestendigen en versterken. Normalisering van de diplomatieke betrekkingen is hierbij een belangrijke stap. Tijdens het bezoek van minister Ramdin aan Nederland is afgesproken dat Nederland en Suriname vóór de viering van 45 jaar onafhankelijkheid van Suriname op 25 november a.s. op ambassadeursniveau in elkaars landen zullen zijn vertegenwoordigd.
De gemeenschappelijke taal, het gedeelde cultureel erfgoed, de uitgebreide sociale netwerken die beide landen met elkaar verbinden en de wederzijdse belangen vormen bepalende uitgangspunten voor het beleid ten aanzien van Suriname. De economische bedrijvigheid tussen de landen, de bevordering van de rechtstaat en veiligheid, cultuur en erfgoed, gezondheidszorg en milieu, water en klimaat zijn belangrijke gebieden van samenwerking waar de Nederlandse regering graag op zou willen inzetten. De samenwerking met de Surinaamse overheid zal niet beperkt zijn tot de bilaterale sfeer.
De positie van Vice-President Brunswijk is een aandachtspunt in de relatie met de nieuwe regering. Ronnie Brunswijk is in 1999 door de rechtbank Haarlem bij verstek veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor cocaïnehandel. De Nederlandse regering zal geen contact met Vice-President Brunswijk onderhouden, behalve als hier een functionele noodzaak voor is. Ook voormalig president Bouterse, die in zijn hoedanigheid als president diplomatieke onschendbaarheid genoot, moet nog een straf in Nederland uitzitten. Hij werd in 2000 bij verstek veroordeeld door het Gerechtshof in Den Haag tot 11 jaar gevangenisstraf voor de handel in cocaïne. Suriname levert geen onderdanen uit.
Rechtsstaat en veiligheid
Het kabinet streeft naar intensivering van de samenwerking op justitie- en politieterrein. Intensief personenverkeer en uitdagingen op het gebied van georganiseerde (drugs-) criminaliteit en witwassen maken dat een goede samenwerkingsrelatie van belang is en blijft. Met betrekking tot het tegengaan van corruptie en witwassen gaat Nederland graag met Suriname in gesprek. Al geruime tijd zetten het ministerie van Justitie en Veiligheid en ketenpartners zich in om de capaciteit van de Surinaamse juridische en veiligheidssector te verstevigen en daarbij de samenwerking tussen beide landen te vergroten. De Raad voor de Rechtspraak, het Openbaar Ministerie, politie en douane zijn hierbij betrokken partners. De lopende samenwerking betreft training en toerusting van het zogenaamde BID-team (bestrijding internationale drugshandel) van de Surinaamse politie, hetgeen uit HGIS-middelen wordt gefinancierd. Het ministerie van Justitie en Veiligheid werkt met ketenpartners aan een capaciteitsopbouwproject in Suriname om de Surinaamse partnerorganisaties te ondersteunen met trainingen en expertise. Het project vindt plaats in het kader van een regionaal EU-programma en moet in 2021 van start gaan.
Het is tevens wenselijk dat personen met de Surinaamse nationaliteit die zich zonder geldige verblijfstitel in Nederland bevinden terug kunnen worden gestuurd naar Suriname. Op basis van een Memorandum of Understanding (MoU) uit 2008 is een gemengde commissie opgericht waarin beide landen aanvullende afspraken hebben gemaakt en elkaar op regelmatige basis over dit dossier spraken. Sinds geruime tijd ligt deze samenwerking echter stil. Het kabinet en de Surinaamse regering zetten in op een hernieuwde en effectieve terugkeersamenwerking.
Als onderdeel van de bredere veiligheidssamenwerking tussen Nederland en Suriname, beziet het kabinet tevens de mogelijkheden rondom defensiesamenwerking. In het verleden werd onder andere op trainings- en opleidingsgebied effectief samengewerkt. Eventuele hervatting van deze samenwerking kan beide krijgsmachten versterken. Een nauwere defensiesamenwerking met Suriname is tevens van belang in het kader van stabiliteit en veiligheid in de regio, waar het Koninkrijk ook onderdeel van uitmaakt.
Handelsrelaties
Het Koninkrijk is een belangrijke handelspartner van Suriname; tegelijkertijd is de handelsrelatie momenteel beperkt. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft van oudsher een goede economische uitgangspositie in Suriname, mede dankzij de gemeenschappelijke taal en de intensieve netwerken tussen beide landen. De afgelopen periode heeft Suriname echter aantrekkingskracht verloren op het Nederlandse bedrijfsleven vanwege de slechte economische situatie en het onaantrekkelijke investeringsklimaat. Voor (MKB-)ondernemers binnen het Koninkrijk die kansen op de Surinaamse markt willen benutten is het handelsinstrumentarium beschikbaar.
Het kabinet zal zich inzetten voor versterkte en duurzame handels- en investeringsrelaties met Suriname, hetgeen tevens een prioriteit is van de Surinaamse regering. Op termijn starten verkenningen voor een (zodra COVID-19 het toelaat) Koninkrijksbrede handelsmissie naar Suriname. Ter voorbereiding op de uiteindelijke handelsmissie zal er op korte termijn alvast een digitale handelsmissie worden georganiseerd, om de meest kansrijke niches en bijbehorende Surinaamse en Nederlandse/Koninkrijkspartners te identificeren.
Economie en Financiën
Zoals beschreven kampt Suriname met een zware economische en financiële crisis. Ondersteuning van internationale financiële instellingen zal naar verwachtingen gepaard gaan met benodigde hervormingen om het land weer op een duurzaam economisch pad te brengen. Het kabinet is bereid desgevraagd te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor (kleinschalige) technische assistentie (TA) die goed aansluit op de prioriteiten van de Surinaamse regering en de inspanningen van de internationale financiële instellingen. Ook kan worden gedacht aan TA ter verbetering van wet- en regelgeving en kennisoverdracht gericht op versterking van economische en overheidsinstituties. Er zal ook breder gekeken worden op welke manier Nederlandse expertise ingezet kan worden om de Surinaamse economie te versterken.
De verwachting is dat er nog de nodige verbeteringen zullen moeten plaatsvinden in de financiële sector, met name op het vlak van toezicht en versterkte anti-witwasmaatregelen. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft regulier contact met de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en heeft eerder al technische assistentie geboden. DNB is bereid om de TA opnieuw te overwegen. Ook vanuit andere Nederlandse instanties is er bereidheid ondersteuning te bieden op dit terrein.
Gezondheidszorg
De COVID-19-pandemie heeft ook Suriname hard geraakt. De reeds fragiele gezondheidszorg kwam hierdoor onder zware druk te staan. In reactie op een oproep van de Vereniging van Surinaamse Medici en later ook de regering, heeft de Nederlandse regering in juni en juli voor ca. 2,5 miljoen euro aan medische goederen geleverd. De leveringen, die waren afgestemd op de Surinaamse behoeften, bestonden uit persoonlijke beschermingsmiddelen, medicijnen, COVID-19 testkits en beademingsapparatuur. Daarnaast bieden Nederlandse artsen en verpleegkundigen assistentie in Suriname. Op 19 augustus heeft Suriname de Nederlandse regering opnieuw om hulp gevraagd bij de aanpak van COVID-19. In reactie hierop heeft Nederland tijdens het bezoek van minister Ramdin een steunpakket van 3,5 miljoen euro voor de bestrijding van COVID-19 toegezegd, bestaande uit o.a. beademingsapparatuur, patiëntmonitoringssystemen, persoonlijke beschermingsmiddelen en medicijnen.
Er zullen naar verwachting door de nieuwe regering hervormingen worden doorgevoerd in het gezondheidssysteem in Suriname, waarbij er gekeken zal worden naar de financiering en efficiëntie van de zorg. Het kabinet is bereid om, indien Suriname dit wenst, mogelijkheden voor ondersteuning te onderzoeken.
Culturele- en erfgoedsamenwerking
Suriname behoort al geruime tijd tot de landen die prioriteit hebben binnen het Nederlandse internationale cultuurbeleid. Ook in de periode 2021-2024 behoort Suriname tot die 23 landen. Culturele samenwerking richt zich op uitwisseling, vernieuwing, en netwerkontwikkeling. De focus ligt hierbij op jonge cultuurmakers, op contacten met de diaspora in Nederland en op de totstandkoming van banden en samenwerking tussen Nederlandse en Surinaamse instellingen. Een uitdaging is de povere culturele infrastructuur in Suriname en het ontbreken van financiële middelen (zowel bij de Surinaamse overheid als bij private partijen). Culturele inzet draagt in thematiek ook bij aan het onderkennen en verwerken van het koloniale verleden. Ook het creëren van bewustzijn en draagvlak voor het erfgoed – materieel en immaterieel – dat beide landen met elkaar delen vormt een belangrijke pijler van de culturele samenwerking.
Milieu, water en klimaat
Suriname is rijk aan natuurlijke hulpbronnen. Het is het dichtst beboste land ter wereld; meer dan negentig procent van het grondgebied bestaat uit tropisch regenwoud. Ook staat het land in de top-3 van de landen met de grootste zoetwatervoorraden. Desondanks neemt de druk op het milieu door afgifte van grote buitenlandse kapconcessies, ongereguleerde mijnbouw en goudwinning toe. Ook is het laaggelegen kustgebied kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging. De nieuwe regering zal zich meer gaan richten op de doelen uit de Overeenkomst van Parijs. In het kader van de Interdepartementale Hoogambtelijke Missie willen Nederland en Suriname gezamenlijk verkennen hoe de uitvoering van de Surinaamse klimaatagenda beter kan aansluiten bij internationale fondsen en initiatieven, zoals het NDC Partnership, zodat de implementatie van de Overeenkomst van Parijs door Suriname alsmede het duurzame bosbeheer in het land worden versterkt.
Personenverkeer
Suriname heeft een lang gekoesterde wens voor EU-visumliberalisering. Om hiervoor in aanmerking te komen zal Suriname aan een aantal voorwaarden moeten voldoen, waaronder medewerking met terug- en overname. De Nederlandse regering heeft de wens van Suriname meerdere malen overgebracht aan de Europese Commissie. Het uiteindelijke standpunt van Nederland zal afhangen van het eventuele voorstel dat de Europese Commissie na onderzoek zal doen.
Sinds 1 november 2002 is een sociaal zekerheidsverdrag tussen Nederland en Suriname van kracht. Met Suriname is in 2017 op ambtelijk niveau een akkoord bereikt over aanpassing van dit verdrag in lijn met het huidige nationale beleidskader van bilaterale sociale zekerheidsverdragen. Dit kader ziet op afspraken over stopzetting export kinderbijslag en toepassing van het woonlandbeginsel. Nederland zal in contact treden met de Surinaamse regering om het vervolgtraject rondom de aanpassing van het verdrag ter hand te nemen.
Internationale en Europese samenwerking
Ook in internationale fora zal afstemming en samenwerking met de Surinaamse regering worden gezocht, bijvoorbeeld in het multilaterale kader, op het vlak van gedeelde waarden zoals mensenrechten en ten aanzien van duurzaamheid en klimaat. Op het gebied van regionale samenwerking is Suriname een belangrijke partner aangezien de Caribische delen van het Koninkrijk onderdeel uitmaken van dezelfde regio en in regionale samenwerkingsverbanden samen kunnen werken met Suriname aan gedeelde uitdagingen en kansen.
Het is tot slot relevant om oog te hebben voor de Europese Unie als partner voor Suriname. Suriname maakt deel uit van de groep van ACS-landen (Afrika, Caribische regio en Stille Oceaan). Het Verdrag van Cotonou, dat de relatie tussen de EU en ACS landen regelt, loopt eind 2020 af. Onderhandelingen over een vervolgverdrag zijn gaande. Eventuele financiële EU-steun aan Suriname zal in de periode van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK; 2021-2027) afkomstig zijn uit het nieuwe Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). In lijn met de Nederlandse inzet in de onderhandelingen is er in het NDICI bijzondere aandacht voor Small Island Developing States, waartoe ook Suriname behoort.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Stef Blok
Brunswijk: Houding Nederland tegen soevereiniteit Suriname
09 Oct,2020, 00:57

Vicepresident Ronnie Brunswijk op een persconferentie van de regering donderdag. (Foto: René Gompers) |
'Het gaat niet om de persoon van Ronnie Brunswijk'
08 Oct, 2020, 22:46

Jim Hok, voorzitter van de PALU. |
MINISTER ALBERT RAMDIN: " BRIEF BLOK WAS NIET AAN ONS GERICHT MAAR TWEEDE KAMER"

“Ik ben zakelijk, doe geen waardeoordeel”
Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business & Ontwikkelingssamenwerking zegt desgevraagd in gesprek met Dagblad Suriname dat de brief van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, aan de Tweede Kamer was gericht en niet aan Suriname. De Tweede Kamer is te vergelijken met De Nationale Assemblee in Suriname. In die brief geeft de Nederlandse minister een uitgebreide uiteenzetting van het Nederlands beleid naar Suriname toe. Over de vicepresident van de Republiek Suriname, Ronnie Brunswijk, wordt het standpunt ingenomen dat contact tot het noodzakelijke zal worden gehouden. De brief heeft voor veel controverse gezorgd in Suriname.
Bezig met herstarten relatie
Minister Albert Ramdin heeft na het openbaar worden van de brief aan lokale media gezegd verrast te zijn. Dat deed bij velen de wenkbrauwen fronsen, gelet op het feit dat minister Ramdin nog eind augustus geweest is Nederland voor een formele bespreking met zijn Nederlandse collega’s. Tegenover Dagblad Suriname geeft de minister aan dat deze kwestie geen onderdeel van de formele agenda tijdens zijn bezoek aan Nederland is geweest. “We bezig zijn met het opbouwen, weer opstarten van een relatie. Dan hoop je dat er geen zaken zijn die dat proces onnodig anders beïnvloeden.”
Gericht naar Tweede Kamer
Verder stelt de bewindsman dat de brief niet aan ons was gericht, maar aan de Tweede Kamer. “Het is een standpunt van de Nederlandse regering. In de brief wordt ook aangegeven dat de heer Ronnie Brunswijk bij de verkiezingen winst heeft bepaald en als vicepresident is gekozen. Aan onze kant is de realiteit dat beleid in eenheid wordt geformuleerd, onder leiding van de president en met input van de president. Zoals u weet ligt de verantwoordelijkheid voor het buitenlands beleid in eerste instantie bij de president”, stelt minister Ramdin. “Het beleid wordt geformuleerd door de president met input van de regering. We leven in een democratisch land en respecteren de uitkomst van de verkiezingen en de verkiezing van de vicepresident.” Op de vraag van Dagblad Suriname hoe de minister het standpunt van zijn Nederlandse collega ervaart, en of hij via diplomatieke kanalen zijn misnoegen kenbaar zal maken aan politiek Den Haag is de minister kort. “Ik ben zakelijk met dit soort zaken. Ik doe geen waardeoordeel”, stelt de minister.
Gesprekken met minister Stef Blok
Eerder gaf de minister aan Dagblad Suriname te kennen dat na het aantreden van de nieuwe regering, president Chan Santokhi en de Nederlandse premier Mark Rutte gesproken hadden. Die gesprekken worden voortgezet. “Bij mijn bezoek aan mijn Nederlandse collega zullen wij een paar uren van gedachten wisselen over belangrijke kwesties tussen de twee landen. De gesprekken moeten ertoe leiden dat de relatie hersteld wordt en dat er geen spanningen zijn tussen de twee landen. De relatie moet gebaseerd zijn op goede intenties. We willen deze relatie goed maken.” Ramdin stelde verder dat het belang van Suriname centraal staat. Dat is het leidraad van het bezoek van de minister aan Nederland. Ramdin, een ervaren diplomaat, gaf aan dat in de afgelopen 10 jaar er zeker sprake is geweest van een verslechtering wat betreft het beeld van Suriname in Nederland.
Perceptie verbeteren
Minister Ramdin stelde dat de perceptie van Suriname in Nederland moet verbeteren. Dat is een van de doelen die de minister gesteld heeft. “Het beeld van Suriname als drugsland en vol van corruptie moet gaan veranderen. Je kan Suriname niet zo kwalificeren, want lang niet eenieder is zo. Er is een duidelijke boodschap voor Nederland: er waait een nieuwe wind in Suriname. Wij willen op een serieuze manier gaan werken en de band aansterken.” Over de gewraakte uitspraak van de Nederlandse minister Blok, waar hij Suriname een failed state noemde, zegt minister Ramdin: “Kijk ik ben persoonlijk tegen het plaatsen van labels. Elk land is in een bepaald opzicht een failed state. Soms zijn er uitzichtloze situaties en dan zegt men in dat opzicht failed state. Maar ook de goed ontwikkelde landen hebben grote problemen, bijvoorbeeld discriminatie. Dus dat zou men niet moeten doen.”
Asad Mushtaq
Nooit te laat om te veranderen.
Hij staat de Progressie in de weg van heel Suriname met zijn kandidatuur op de Interpollijst, of wist je dit niet, zo ja, ben je dan achterlijk dat je mij moet vragen naar zaken mbt tot wanbeleid?

De huidige President staat niet op de Interpollijst!
Jouw vraag heeft niets van doen met mijn Post.
VP heeft een ziek kind naar Colombia gestuurd voor genezing… op eigen kosten!!
Over eigenbelang vriend!
Weet ik!
Niet ik alleen denk er zo over- Een heel natie ziet het als hieronder beschreven https://www.parool.nl/…/suriname-de-ene-boef-gaat-de…/
Suriname: de ene ‘boef’ gaat, de andere ‘boef’ komt, zeggen critici
Desi Bouterse draagt deze week de macht over aan de nieuwe president Chan Santokhi. Oud-rebellenleider Ronnie Brunswijk wordt vicepresident. Met hem heeft Suriname weer een man aan de top met een strafblad, maar ook de eerste marron op zo’n belangrijke positie.
De ene ‘boef’ gaat, de andere ‘boef’ komt ervoor in de plaats, zeggen critici. Waar de vertrekkende president wordt verguisd vanwege veroordelingen voor drugshandel en zijn rol bij de Decembermoorden, fronsen anderen nu de wenkbrauwen bij de benoeming van Brunswijk tot de op een na belangrijkste man van Suriname.
Ronnie Brunswijk (59) won met zijn Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (Abop) 9 zetels bij de Surinaamse verkiezingen eind mei. De Abop gaat een regering vormen met de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) van Chan Santokhi, met 20 zetels de grote winnaar. De Nationale Democratische Partij (NDP) van Bouterse, die sinds 2010 aan de macht was, werd weggevaagd.
Maandag koos het parlement Santokhi en Brunswijk tot president en vicepresident. Twee weken geleden werd Brunswijk nog benoemd tot parlementsvoorzitter. Een partijgenoot neemt dat stokje over. Brunswijk had zich voor de zekerheid ook voor deze post kandidaat gesteld, omdat hij vermoedde dat zijn cv nog voor problemen zou kunnen zorgen bij een benoeming tot vicepresident.
Bij verstek veroordeeld
Brunswijk is in Nederland bij verstek veroordeeld tot zes jaar cel vanwege cocaïnehandel. Ook in Frankrijk is hij veroordeeld voor drugshandel. Hij staat om die reden op de opsporingslijst van Interpol. Daardoor is internationaal de bewegingsruimte van Brunswijk aan banden gelegd.
Brunswijk en Bouterse waren ooit gezworen vijanden. Na de staatsgreep van Bouterse in 1980 sloot Brunswijk zich eerst aan bij het leger. Hij volgde een commando-opleiding in Cuba en werd lijfwacht van de legerleider. In 1984 nam hij na een ruzie ontslag.
Brunswijk leidde een junglecommando en kwam in verzet tegen Bouterse, met financiële en materiële steun van Nederland. Na de Binnenlandse Oorlog verzoende hij zich wel met Bouterse. Hij steunde de NDP zelfs na de verkiezingswinst in 2010 en stemde vóór de omstreden amnestiewet die verdachten van de Decembermoorden vrijpleitte.
Als eigenaar van een profvoetbalclub bedreigde hij tijdens een wedstrijd ooit de voorzitter van een tegenstander met een vuurwapen. De voetbalbond schorste hem.
Bovenal groeide Brunswijk uit tot een succesvol zakenman in de goudindustrie. In 2012 noemde tijdschrift Parbode hem de machtigste en invloedrijkste man in de goudwereld. Die belangen moet Brunswijk volgens de grondwet nu afstaan. Sommigen twijfelen of hij dat doet.
Alle coalitiepartners staan achter de keuze voor Brunswijk. De oppositie heeft geen tegenkandidaten voorgedragen. Santokhi voerde onlangs op een persconferentie aan dat Bouterse tien jaar president is geweest, ondanks een veroordeling.
Trots op afkomst
De aankomende president vindt dat men niet in het verleden moet blijven hangen. “Laten we kijken wat voor ons ligt. De grote kansen en de grote uitdagingen. Het volk wacht dat we de problemen gaan oplossen, het uit de armoede gaan halen, de verschillende crises gaan aanpakken. Het enige wat ik vraag is een kans. Hebt u vertrouwen, het komt goed.”
Brunswijk wordt vooral in het binnenland op handen gedragen onder de marrons, nazaten van vrijgevochten slaven. Brunswijk is de eerste marron op zo’n belangrijke positie. Omdat hij opkomt voor de rechten van de armere bevolking in het binnenland wordt hij ook wel de ‘Robin Hood van Suriname’ genoemd.
Hij is trots op zijn afkomst. “Het is kennelijk moeilijk om een marron te accepteren,” beet Brunswijk onlangs van zich af. “Het volk heeft gesproken en dat moeten we respecteren.”
https://www.parool.nl/wereld/suriname-de-ene-boef-gaat-de-andere-boef-komt-zeggen-critici~bac2a5b5/
Suriname, de Nederlandse kolonie!?
05 Oct, 202, 09:27

Claudie Doornkamp-Sabajo |
PALU: Roep de Nederlandse zaakgelastigde op het matje
05 Oct, 2020, 18:06

Jim Hok, voorzitter van de PALU. |
DNA-voorzitter Bee: Nederland moet instituten respecteren
04 Oct, 2020, 00:58

De Nederlandse Zaakgelastigde, Henk van der Zwan, en Assembleevoorzitter Marinus Bee begroeten elkaar. Zij nemen de Covid-19 regels in acht. (Foto: DNA) |
Minister Blok hoort excuses aan te bieden aan vicepresident Brunswijk

In de Tweede Kamer heeft minister Stef Blok verklaard dat de Surinaamse vicepresident (vp) Ronnie Brunswijk een veroordeelde crimineel is. De samenwerking van Nederland met deze vp is daarom enkel gebaseerd op functionele noodzaak. Deze werkwijze is zeer ongepast, beledigend en getuigt van geen respect hebben voor zijn Surinaamse collega en nog minder voor de regering.
De Surinaamse regering is in een team met deze vp omdat zij dat wil en omdat het volk hem heeft gekozen. Zoiets zeg je niet in het openbaar tegen een minister die door het volk wordt gedragen. Als je toch met hem gaat moeten werken wanneer het nodig is dan heb je bij voorbaat een ongezonde samenwerking gecreëerd. Dit is zo huichelachtig en past niet bij een minister die hiermee ook een precedent heeft geschapen.
De minister denkt in een rechtszaak te zitten en wil wel werken met een crimineel wanneer er een noodzaak is, dit zegt hij zelf. Zo behandel je een bevriende natie niet. Minister Mike Pompeo uit Amerika zal misschien ook zo een houding hebben gehad bij zijn bezoek jongstleden, maar die heeft er intern voor gezorgd om vicepresident Brunswijk te ontwijken. Zo heeft hij de vp niet in het openbaar beledigd en heeft hij met gezag en respect gehandeld naar de regering toe.
De houding van minister Blok is verwerpelijk. Je kunt niet met een land in zee gaan en zeggen dat je met de een na belangrijkste man alleen gaat werken wanneer jij het functioneel noodzakelijk acht. Het is evenmin onacceptabel om een brief te accorderen en zeggen dat je niet eens bent met de eerste alinea. Je tekent omdat je het volledig eens bent anders niet. Wil minister Blok werken met de Surinaamse regering dan kan hij de vicepresident niet zo behandelen en noch minder publiekelijk zo een standpunt innemen.
Een dergelijk standpunt is mengen in interne aangelegenheid en stoken binnen de Surinaamse regering. De positie van de vicepresident is aangetast. Hoe moeten de andere Surinaamse ministers nu nog respect tonen voor de vp door deze inbreuk. Moeten zij deze vp ook kennen indien functioneel noodzakelijk?
Moet De Nationale Assemblee ook deze houding aannemen? Moet de Nederlandse handelsmissie straks ook de vicepresident negeren als hij aanschuift, terwijl de missie op dat moment de vp niet nodig acht in het gezelschap? Wat als nu andere landen ook zo een uitlating gaan doen door dit precedent? Deze reacties zijn geïnitieerd door minister Blok en daarom is zijn standpunt niet te handhaven. Er is hiermee aan de stoel van de vp gezaagd door een bevriende natie, hoe bevriend?
Nederland hoort met Suriname een relatie aan te gaan op basis van wederzijds voordeel en respect. Wij begrijpen wel dat minister Blok de Tweede Kamer in Nederland dit verhaal heeft moeten verkopen voor het geval hij op een foto met de vp zou verschijnen. Naar een zichzelf respecterende Suriname toe helaas onverteerbaar.
Vicepresident Brunswijk zoiets laat u toch niet over u slingeren want u bent een respectabele man in de samenleving. Handelsmissies horen uw positie niet te erkennen pas wanneer zij het een functionele noodzaak achten. Minister Blok, het bovenstaande in acht nemend ga ik van uit dat uw standpunt een vergissing is en siert het u per direct uw verontschuldigingen aan te bieden aan vicepresident Brunswijk en aan de natie Suriname omdat ….dit een functionele noodzaak is.
Hein Taus
Blok: € 17 miljoen als signaal steun regering-Santokhi
03 Oct, 2020, 00:58
De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok. (Foto: government.nl) |
De Nederlandse regering heeft met de resterende verdragsmiddelen circa € 17 miljoen vrijgeven als een signaal van steun aan de nieuwe regering onder leiding van president Chan Santokhi. Op korte termijn zal met de Surinaamse autoriteiten worden gesproken over de (her)besteding hiervan. Suriname en Nederland hopen de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie spoedig af te kunnen sluiten en samen te bouwen aan een vruchtbare samenwerking op basis van vriendschap, wederzijds vertrouwen en respect. Dit schrijft de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, in een brief aan de Tweede Kamer.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4 Den Haag DWH Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl
Onze Referentie BZDOC-1852455046-43 Bijlage(n)
Datum 2 oktober 2020
Betreft Recente ontwikkelingen Suriname
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van de recente verkiezingen in Suriname en het op 23 juni aangevraagde overleg met uw Kamer over Suriname informeer ik u, mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, als volgt over de actuele ontwikkelingen in het land en de inzet van het Kabinet. I De Republiek Suriname Recente politieke ontwikkelingen Op 25 mei 2020 werden in Suriname parlementsverkiezingen gehouden. De uitslag leidde tot een significante verschuiving in de zetelverdeling. De Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), onder leiding van Chandrikapersad (Chan) Santokhi, boekte een grote overwinning en behaalde 20 van de 51 zetels. Ook de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelings Partij (ABOP) van Ronnie Brunswijk behaalde winst. De verkiezingen van 2020 verliepen in tegenstelling tot voorgaande verkiezingen minder goed georganiseerd. Hoewel reeds op 29 mei 99,4% van de stemmen was geteld, maakte het Centraal Hoofdstembureau pas op 16 juni de definitieve uitslag bekend. Vertraging in het verificatieproces op het Hoofdstembureau van kiesdistrict Paramaribo was daartoe de oorzaak. Dit leidde tot een kritische noot van o.a. de waarnemingsmissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten in hun rapport. Op 13 juli koos De Nationale Assemblee met algemene stemmen en zonder tegenkandidaten Chan Santokhi (VHP) tot President en Ronnie Brunswijk (ABOP) tot Vice-President. Op 16 juli jl. trad de nieuwe Surinaamse regering aan. Deze bestaat uit een coalitie van vier partijen: de VHP (20/51), de ABOP (8/51), Nationale Partij Suriname (NPS – 3/51) en Pertjajah Luhur (PL – 2/51). Onze Referentie BZDOC-1852455046-43 Met het aantreden van de regering-Santokhi is een eind aan tien jaar Regering Bouterse gekomen. De Nationale Democratische Partij (NDP) verloor 10 zetels en is nu met 16 zetels de tweede partij van het land. Als grootste oppositiepartij met vertakkingen in de gehele Surinaamse samenleving blijft de NDP een kracht om rekening mee te houden. Bij de afgelopen verkiezingen werd Bouterse gekozen als lid van het parlement, maar hij besloot zijn zetel over te dragen aan een partijgenoot. Op 29 november 2019 veroordeelde de Krijgsraad Desi Bouterse voor zijn rol in de Decembermoorden. Momenteel loopt de verzetsprocedure die Bouterse naar aanleiding van de uitspraak heeft gestart. Na een uitspraak in deze procedure is er nog de mogelijkheid tot beroep. Vooralsnog is de verwachting dat de verzet- en beroepsprocedures in het Decembermoordenproces nog jaren zullen duren. In het op 13 juli jl. gesloten Regeerakkoord is de regeertermijn van in totaal vijf jaar opgedeeld in drie fases: een urgentiefase van negen maanden, een stabilisatiefase van 24 maanden en de daarop volgende ontwikkelings- /moderniseringsfase. Goed bestuur, een kleinere overheid, corruptiebestrijding en diversificatie van de economie vormen belangrijke pijlers van het regeerakkoord. Ook voor het buitenlands beleid, dat meer in het teken zal komen te staan van economische diplomatie, is aandacht. Het herstel van diplomatieke betrekkingen op ambassadeursniveau met Nederland wordt in het regeerakkoord als prioriteit genoemd. De beleidsvoornemens worden begin oktober 2020 in een regeerprogramma aan het Surinaamse parlement gepresenteerd. De financieel-economische situatie in Suriname De regering-Santokhi is aangetreden onder uitdagende financieel-economische omstandigheden. De meest recente IMF (april jl.) en Wereldbankraming (juni jl.) gaan uit van een economische krimp in 2020 van ca. 5%. Het lopende rekeningtekort wordt door het IMF geschat op -12% dit jaar en -11% in 2021. De staatskas is nagenoeg leeg en het begrotingstekort bedraagt dit jaar volgens de nieuwe regering 23% van het BBP. Als gevolg hiervan kampt de regering met acute tekorten en heeft het geld moeten lenen bij lokale banken om de salarissen van ambtenaren te kunnen betalen. De staatsschuld fluctueerde de afgelopen jaren tussen de 70-80% BBP. Laatste officiële ramingen van het IMF (december 2019) indiceren een toename van de staatsschuld tot 87,4% in 2024. Met de verwachte krimp van 5% zal de staatsschuld de komende jaren harder stijgen. De nieuwe regering stelt in overleg met schuldeisers en internationale financiële instellingen een plan op voor herschikking en herprofilering van de schulden. Ook zijn vergaande kostenbesparende maatregelen aangekondigd waarmee het gat op de begroting moet worden gedicht. Voorts zal de regering trachten goedkoop kapitaal aan te trekken uit de private sector, waarbij onder meer zal worden gekeken naar de Surinaamse diaspora in Nederland. De recente ontdekking van drie significante olievelden in Surinaamse territoriale wateren zal mogelijk op middellange termijn een positieve impact hebben op de (staats)inkomsten. De ontwikkeling van deze olievelden zal naar verwachting nog ongeveer vijf jaar in beslag nemen. Onze Referentie BZDOC-1852455046-43 COVID-19 in Suriname Suriname heeft de verspreiding van COVID-19 lange tijd kunnen beperken. In de tweede helft van mei begon het virus zich echter in grotere mate te verspreiden onder de Surinaamse bevolking. De Surinaamse regering heeft verschillende maatregelen genomen om de verspreiding tegen te gaan. Net als in veel andere landen hebben COVID-19 en de getroffen maatregelen ook in Suriname een grote maatschappelijke en economische impact. COVID-19 heeft geleid tot een aanzienlijke verdieping van de reeds bestaande economische crisis in het land, met dalende koopkracht en bedrijfsinkomsten tot gevolg. Veel Surinaamse gezinnen zijn aangewezen op steun van de overheid, die onder meer in de vorm van uitkeringen en voedselpakketten wordt verleend. II Een bijzondere relatie Het Koninkrijk en Suriname hebben een bijzondere relatie als gevolg van de meer dan 300 jaar gedeelde geschiedenis, de gemeenschappelijke taal en de grote diasporagemeenschap in Nederland. Op 25 november van dit jaar viert Suriname 45 jaar onafhankelijkheid. De Surinaamse diaspora in Nederland, die ongeveer 356.000 personen telt, is over het algemeen nauw betrokken bij de ontwikkelingen in Suriname. Vanwege de historische verbondenheid en hun geografische nabijheid voelt ook de bevolking in het Caribische deel van het Koninkrijk zich sterk betrokken bij de ontwikkelingen in Suriname. Er zijn vele familie- en vriendschapsrelaties met Suriname, met name op de Benedenwindse Eilanden. Er is hierdoor intensief personenverkeer tussen de landen binnen het Koninkrijk en Suriname. Bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 heeft Nederland omgerekend €1,58 miljard aan hulp toegezegd, de zogeheten Verdragsmiddelen. Deze middelen vormden lange tijd het fundament van de bilaterale relatie. In 2005 kwamen Nederland en Suriname overeen de brede OS-relatie af te bouwen waardoor ruimte ontstond voor een andere relatie. Eén die uitging van zakelijkheid, betrokkenheid en gelijkwaardigheid en waarin een verdere vermaatschappelijking van de onderlinge contacten centraal stond. De Twinningfaciliteit – een in 2008 in het leven geroepen fonds dat de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties uit Nederland en Suriname faciliteert en financiert – heeft de relatie van maatschappij tot maatschappij versterkt. Ook is het recente ‘NL4SU’ initiatief waarbij er in Nederland geld werd opgehaald om Suriname te helpen bij de bestrijding van COVID-19, een mooi voorbeeld van Nederlandse maatschappelijke betrokkenheid bij Suriname. Het einde van de afbouw van de OS-relatie is weliswaar in zicht maar nog altijd niet voltooid. In 2012 schortte de Nederlandse regering de Verdragsmiddelen op in reactie op de amendering van de Amnestiewet waardoor de wet ook toepasbaar werd voor de periode waarin de Decembermoorden zijn gepleegd. Onlangs heeft de Nederlandse regering besloten de resterende middelen van circa € 17 mln. vrij te geven vanuit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Nederland heeft met het vrijgeven van deze middelen een signaal van steun willen geven aan de nieuwe regering Santokhi. Op korte termijn zal met de Surinaamse autoriteiten worden gesproken over de (her)besteding hiervan. Suriname en Nederland hopen de OS-relatie spoedig af te kunnen sluiten en samen te bouwen aan een Onze Referentie BZDOC-1852455046-43 vruchtbare samenwerking op basis van vriendschap, wederzijds vertrouwen en respect. III Toekomstige relatie Koninkrijk-Suriname Het kabinet hecht waarde aan de historische, culturele, economische en persoonlijke banden die de Nederlandse en Surinaamse samenleving met elkaar verbinden. Met de nieuwe regering in Suriname kan de bilaterale relatie weer zo ingericht worden dat deze recht doet aan deze banden en waarmee de belangen van beide landen gediend kunnen worden. President Santokhi heeft de wens tot nauwere samenwerking met het Koninkrijk diverse malen, ook publiekelijk, uitgesproken. Bij de gewenste betrekkingen met Suriname hoort een moderne en brede samenwerking alsook ruimte voor een open dialoog. Onlangs hebben Nederland en Suriname de eerste stappen hiertoe gezet: Minister-President Rutte had op 14 juli jl. een telefonisch onderhoud met president-elect Santokhi. Minister Blok had op 17 juli jl. een telefonische kennismaking met Albert Ramdin, de minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking en zij ontmoetten elkaar in augustus van dit jaar in Nederland. Minister Kaag had ook in augustus een onderhoud met minister Ramdin. In navolging van de gesprekken zal een Interdepartementale Hoogambtelijke Missie onder leiding van Buitenlandse Zaken later dit jaar, en onder voorbehoud van ontwikkelingen op het vlak van COVID-19, in nauwe samenspraak met Suriname de terreinen van samenwerking nader gaan uitwerken. Nederland wil de banden met Suriname weer bestendigen en versterken. Normalisering van de diplomatieke betrekkingen is hierbij een belangrijke stap. Tijdens het bezoek van minister Ramdin aan Nederland is afgesproken dat Nederland en Suriname vóór de viering van 45 jaar onafhankelijkheid van Suriname op 25 november a.s. op ambassadeursniveau in elkaars landen zullen zijn vertegenwoordigd. De gemeenschappelijke taal, het gedeelde cultureel erfgoed, de uitgebreide sociale netwerken die beide landen met elkaar verbinden en de wederzijdse belangen vormen bepalende uitgangspunten voor het beleid ten aanzien van Suriname. De economische bedrijvigheid tussen de landen, de bevordering van de rechtstaat en veiligheid, cultuur en erfgoed, gezondheidszorg en milieu, water en klimaat zijn belangrijke gebieden van samenwerking waar de Nederlandse regering graag op zou willen inzetten. De samenwerking met de Surinaamse overheid zal niet beperkt zijn tot de bilaterale sfeer. De positie van Vice-President Brunswijk is een aandachtspunt in de relatie met de nieuwe regering. Ronnie Brunswijk is in 1999 door de rechtbank Haarlem bij verstek veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor cocaïnehandel. De Nederlandse regering zal geen contact met Vice-President Brunswijk onderhouden, behalve als hier een functionele noodzaak voor is. Ook voormalig president Bouterse, die in zijn hoedanigheid als president diplomatieke onschendbaarheid genoot, moet nog een straf in Nederland uitzitten. Hij werd in 2000 bij verstek veroordeeld door het Gerechtshof in Den Haag tot 11 jaar gevangenisstraf voor de handel in cocaïne. Suriname levert geen onderdanen uit. Onze Referentie BZDOC-1852455046-43 Rechtsstaat en veiligheid Het kabinet streeft naar intensivering van de samenwerking op justitie- en politieterrein. Intensief personenverkeer en uitdagingen op het gebied van georganiseerde (drugs-) criminaliteit en witwassen maken dat een goede samenwerkingsrelatie van belang is en blijft. Met betrekking tot het tegengaan van corruptie en witwassen gaat Nederland graag met Suriname in gesprek. Al geruime tijd zetten het ministerie van Justitie en Veiligheid en ketenpartners zich in om de capaciteit van de Surinaamse juridische en veiligheidssector te verstevigen en daarbij de samenwerking tussen beide landen te vergroten. De Raad voor de Rechtspraak, het Openbaar Ministerie, politie en douane zijn hierbij betrokken partners. De lopende samenwerking betreft training en toerusting van het zogenaamde BID-team (bestrijding internationale drugshandel) van de Surinaamse politie, hetgeen uit HGIS-middelen wordt gefinancierd. Het ministerie van Justitie en Veiligheid werkt met ketenpartners aan een capaciteitsopbouwproject in Suriname om de Surinaamse partnerorganisaties te ondersteunen met trainingen en expertise. Het project vindt plaats in het kader van een regionaal EU-programma en moet in 2021 van start gaan. Het is tevens wenselijk dat personen met de Surinaamse nationaliteit die zich zonder geldige verblijfstitel in Nederland bevinden terug kunnen worden gestuurd naar Suriname. Op basis van een Memorandum of Understanding (MoU) uit 2008 is een gemengde commissie opgericht waarin beide landen aanvullende afspraken hebben gemaakt en elkaar op regelmatige basis over dit dossier spraken. Sinds geruime tijd ligt deze samenwerking echter stil. Het kabinet en de Surinaamse regering zetten in op een hernieuwde en effectieve terugkeersamenwerking. Als onderdeel van de bredere veiligheidssamenwerking tussen Nederland en Suriname, beziet het kabinet tevens de mogelijkheden rondom defensiesamenwerking. In het verleden werd onder andere op trainings- en opleidingsgebied effectief samengewerkt. Eventuele hervatting van deze samenwerking kan beide krijgsmachten versterken. Een nauwere defensiesamenwerking met Suriname is tevens van belang in het kader van stabiliteit en veiligheid in de regio, waar het Koninkrijk ook onderdeel van uitmaakt. Handelsrelaties Het Koninkrijk is een belangrijke handelspartner van Suriname; tegelijkertijd is de handelsrelatie momenteel beperkt. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft van oudsher een goede economische uitgangspositie in Suriname, mede dankzij de gemeenschappelijke taal en de intensieve netwerken tussen beide landen. De afgelopen periode heeft Suriname echter aantrekkingskracht verloren op het Nederlandse bedrijfsleven vanwege de slechte economische situatie en het onaantrekkelijke investeringsklimaat. Voor (MKB-)ondernemers binnen het Koninkrijk die kansen op de Surinaamse markt willen benutten is het handelsinstrumentarium beschikbaar. Het kabinet zal zich inzetten voor versterkte en duurzame handels- en investeringsrelaties met Suriname, hetgeen tevens een prioriteit is van de Surinaamse regering. Op termijn starten verkenningen voor een (zodra COVID-19 het toelaat) Koninkrijksbrede handelsmissie naar Suriname. Ter voorbereiding op de uiteindelijke handelsmissie zal er op korte termijn alvast een digitale Onze Referentie BZDOC-1852455046-43 handelsmissie worden georganiseerd, om de meest kansrijke niches en bijbehorende Surinaamse en Nederlandse/Koninkrijkspartners te identificeren. Economie en Financiën Zoals beschreven kampt Suriname met een zware economische en financiële crisis. Ondersteuning van internationale financiële instellingen zal naar verwachtingen gepaard gaan met benodigde hervormingen om het land weer op een duurzaam economisch pad te brengen. Het kabinet is bereid desgevraagd te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor (kleinschalige) technische assistentie (TA) die goed aansluit op de prioriteiten van de Surinaamse regering en de inspanningen van de internationale financiële instellingen. Ook kan worden gedacht aan TA ter verbetering van wet- en regelgeving en kennisoverdracht gericht op versterking van economische en overheidsinstituties. Er zal ook breder gekeken worden op welke manier Nederlandse expertise ingezet kan worden om de Surinaamse economie te versterken. De verwachting is dat er nog de nodige verbeteringen zullen moeten plaatsvinden in de financiële sector, met name op het vlak van toezicht en versterkte antiwitwasmaatregelen. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft regulier contact met de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en heeft eerder al technische assistentie geboden. DNB is bereid om de TA opnieuw te overwegen. Ook vanuit andere Nederlandse instanties is er bereidheid ondersteuning te bieden op dit terrein. Gezondheidszorg De COVID-19-pandemie heeft ook Suriname hard geraakt. De reeds fragiele gezondheidszorg kwam hierdoor onder zware druk te staan. In reactie op een oproep van de Vereniging van Surinaamse Medici en later ook de regering, heeft de Nederlandse regering in juni en juli voor ca. 2,5 miljoen euro aan medische goederen geleverd. De leveringen, die waren afgestemd op de Surinaamse behoeften, bestonden uit persoonlijke beschermingsmiddelen, medicijnen, COVID19 testkits en beademingsapparatuur. Daarnaast bieden Nederlandse artsen en verpleegkundigen assistentie in Suriname. Op 19 augustus heeft Suriname de Nederlandse regering opnieuw om hulp gevraagd bij de aanpak van COVID-19. In reactie hierop heeft Nederland tijdens het bezoek van minister Ramdin een steunpakket van 3,5 miljoen euro voor de bestrijding van COVID-19 toegezegd, bestaande uit o.a. beademingsapparatuur, patiëntmonitoringssystemen, persoonlijke beschermingsmiddelen en medicijnen. Er zullen naar verwachting door de nieuwe regering hervormingen worden doorgevoerd in het gezondheidssysteem in Suriname, waarbij er gekeken zal worden naar de financiering en efficiëntie van de zorg. Het kabinet is bereid om, indien Suriname dit wenst, mogelijkheden voor ondersteuning te onderzoeken. Culturele- en erfgoedsamenwerking Suriname behoort al geruime tijd tot de landen die prioriteit hebben binnen het Nederlandse internationale cultuurbeleid. Ook in de periode 2021-2024 behoort Suriname tot die 23 landen. Culturele samenwerking richt zich op uitwisseling, vernieuwing, en netwerkontwikkeling. De focus ligt hierbij op jonge cultuurmakers, op contacten met de diaspora in Nederland en op de totstandkoming van banden en samenwerking tussen Nederlandse en Surinaamse instellingen. Een uitdaging is de povere culturele infrastructuur in Suriname en het ontbreken van financiële middelen (zowel bij de Surinaamse overheid als bij Onze Referentie BZDOC-1852455046-43 private partijen). Culturele inzet draagt in thematiek ook bij aan het onderkennen en verwerken van het koloniale verleden. Ook het creëren van bewustzijn en draagvlak voor het erfgoed – materieel en immaterieel – dat beide landen met elkaar delen vormt een belangrijke pijler van de culturele samenwerking. Milieu, water en klimaat Suriname is rijk aan natuurlijke hulpbronnen. Het is het dichtst beboste land ter wereld; meer dan negentig procent van het grondgebied bestaat uit tropisch regenwoud. Ook staat het land in de top-3 van de landen met de grootste zoetwatervoorraden. Desondanks neemt de druk op het milieu door afgifte van grote buitenlandse kapconcessies, ongereguleerde mijnbouw en goudwinning toe. Ook is het laaggelegen kustgebied kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging. De nieuwe regering zal zich meer gaan richten op de doelen uit de Overeenkomst van Parijs. In het kader van de Interdepartementale Hoogambtelijke Missie willen Nederland en Suriname gezamenlijk verkennen hoe de uitvoering van de Surinaamse klimaatagenda beter kan aansluiten bij internationale fondsen en initiatieven, zoals het NDC Partnership, zodat de implementatie van de Overeenkomst van Parijs door Suriname alsmede het duurzame bosbeheer in het land worden versterkt. Personenverkeer Suriname heeft een lang gekoesterde wens voor EU-visumliberalisering. Om hiervoor in aanmerking te komen zal Suriname aan een aantal voorwaarden moeten voldoen, waaronder medewerking met terug- en overname. De Nederlandse regering heeft de wens van Suriname meerdere malen overgebracht aan de Europese Commissie. Het uiteindelijke standpunt van Nederland zal afhangen van het eventuele voorstel dat de Europese Commissie na onderzoek zal doen. Sinds 1 november 2002 is een sociaal zekerheidsverdrag tussen Nederland en Suriname van kracht. Met Suriname is in 2017 op ambtelijk niveau een akkoord bereikt over aanpassing van dit verdrag in lijn met het huidige nationale beleidskader van bilaterale sociale zekerheidsverdragen. Dit kader ziet op afspraken over stopzetting export kinderbijslag en toepassing van het woonlandbeginsel. Nederland zal in contact treden met de Surinaamse regering om het vervolgtraject rondom de aanpassing van het verdrag ter hand te nemen. Internationale en Europese samenwerking Ook in internationale fora zal afstemming en samenwerking met de Surinaamse regering worden gezocht, bijvoorbeeld in het multilaterale kader, op het vlak van gedeelde waarden zoals mensenrechten en ten aanzien van duurzaamheid en klimaat. Op het gebied van regionale samenwerking is Suriname een belangrijke partner aangezien de Caribische delen van het Koninkrijk onderdeel uitmaken van dezelfde regio en in regionale samenwerkingsverbanden samen kunnen werken met Suriname aan gedeelde uitdagingen en kansen. Het is tot slot relevant om oog te hebben voor de Europese Unie als partner voor Suriname. Suriname maakt deel uit van de groep van ACS-landen (Afrika, Caribische regio en Stille Oceaan). Het Verdrag van Cotonou, dat de relatie tussen de EU en ACS landen regelt, loopt eind 2020 af. Onderhandelingen over een vervolgverdrag zijn gaande. Eventuele financiële EU-steun aan Suriname zal in de periode van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK; 2021-2027) afkomstig Onze Referentie BZDOC-1852455046-43 zijn uit het nieuwe Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). In lijn met de Nederlandse inzet in de onderhandelingen is er in het NDICI bijzondere aandacht voor Small Island Developing States, waartoe ook Suriname behoort. De Minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok
Nederland wil geen contact met vicepresident Brunswijk
03/10/2020 09:57 – Ivan Cairo
Omdat Ronnie Brunswijk (m) in 1999 door de rechtbank van Haarlem bij verstek werd veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor cocaïnehandel zal de Nederlandse regering geen contact met hem onderhouden tenzij noodzakelijk. Foto: CDS
PARAMARIBO – De Nederlandse regering wil de banden met Suriname weer aanhalen en versterken, maar met vicepresident Ronnie Brunswijk eigenlijk niets te maken hebben. Den Haag wil alleen contacten met de vicepresident onderhouden “als hier een functionele noodzaak voor is”, stelt de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, in een acht pagina’s tellende notitie over de betrekkingen met Suriname die vrijdag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
“De positie van vicepresident Brunswijk is een aandachtspunt in de relatie met de nieuwe regering. Ronnie Brunswijk is in 1999 door de rechtbank Haarlem bij verstek veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor cocaïnehandel”, aldus Blok. De Nederlandse regering zal geen contact met Brunswijk onderhouden tenzij dat noodzakelijk is. Ditzelfde standpunt was ook ingenomen door Den Haag toen Desi Bouterse in 2010 bij democratische verkiezingen als president van Suriname werd gekozen. Bouterse, die in zijn hoedanigheid als president diplomatieke onschendbaarheid genoot, moet nog een straf in Nederland uitzitten. Hij werd in 2000 bij verstek veroordeeld door het gerechtshof in Den Haag tot elf jaar gevangenisstraf voor de handel in cocaïne.
Blok voert verder aan dat Nederland waarde hecht aan de historische, culturele, economische en persoonlijke banden die de Nederlandse en Surinaamse samenleving met elkaar verbinden. Met de nieuwe regering in Suriname kan de bilaterale relatie weer zo ingericht worden dat deze recht doet aan deze banden en waarmee de belangen van beide landen gediend kunnen worden. President Santokhi heeft de wens tot nauwere samenwerking met het koninkrijk diverse malen, ook publiekelijk, uitgesproken, zegt de bewindsman.
Bij de gewenste betrekkingen met Suriname hoort een moderne en brede samenwerking alsook ruimte voor een open dialoog. Onlangs hebben Nederland en Suriname de eerste stappen hiertoe gezet: minister-president Rutte had op 14 juli een telefonisch onderhoud met president-elect Santokhi. Blok had op 17 juli een telefonische kennismaking met Albert Ramdin, de minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking en zij ontmoetten elkaar in augustus in Nederland. Minister Sigrid Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking had toen ook een onderhoud met Ramdin.
In navolging van de gesprekken zal een interdepartementale hoogambtelijke missie onder leiding van Buitenlandse Zaken later dit jaar, en onder voorbehoud van ontwikkelingen op het vlak van Covid-19, in nauwe samenspraak met Suriname de terreinen van samenwerking nader uitwerken in Paramaribo. Afgesproken is alvast dat nog vóór de onafhankelijkheidsviering van Suriname op 25 november beide landen weer ambassadeurs zullen aanstellen als hun diplomatieke vertegenwoordigers. De gemeenschappelijke taal, het gedeelde cultureel erfgoed, de uitgebreide sociale netwerken die beide landen met elkaar verbinden en de wederzijdse belangen vormen, aldus Blok, bepalende uitgangspunten voor het beleid ten aanzien van Suriname.
De economische bedrijvigheid tussen de landen, de bevordering van de rechtsstaat en veiligheid, cultuur en erfgoed, gezondheidszorg en milieu, water en klimaat zijn belangrijke gebieden van samenwerking waar de Nederlandse regering graag op zou willen inzetten. De samenwerking met de Surinaamse overheid zal niet beperkt zijn tot de bilaterale sfeer, benadrukt de bewindsman.
Nederland onderhoudt slechts noodzakelijk contact met Brunswijk
02 Oct, 2020, 18:26

De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok. (Foto: Government.nl) |