08 Dec, 2024
De recente benoeming van een onderminister op het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) – Presidentieel Besluit no 49/2024 – heeft geleid tot politieke en juridische discussie. De benoeming van een onderminister op Binnenlandse zaken – besluit 48/2024 -wordt in dit stuk niet besproken.
De president zou bepaalde juridische spelregels hebben overtreden en zich niet gehouden hebben aan eerder gemaakte afspraken. De juridische commentaren kritiseren vooral de bepaling waarin staat dat de minister van GBB, grondbeschikkingen pas mag tekenen nadat de onderminister deze heeft gescreend en geparafeerd. Hiermee zou de minister onder curatele zijn gesteld, want de voorgeschreven paraaf van de onderminister betekent dat de minister niet meer vrijelijk een grondbeschikking mag tekenen. Dit wordt gezien als een onwenselijke inbreuk op de bevoegdheid van de minister die leiding geeft aan het departement. Of de minister zelf deze mening is toegedaan is niet zeker omdat volgens het presidentiële besluit met de minister overleg heeft plaatsgevonden.
Feitelijk hoeft van een inbreuk op de ministeriële bevoegdheid geen sprake te zijn. In tal van organisaties is het een normaal proces dat de eindverantwoordelijke functionaris pas tekent nadat vaststaat dat aan alle vereisten is voldaan. De paraaf van de onderminister betekent idealiter dat de minister nu met een gerust hart een grondbeschikking kan tekenen. Het departement wordt al decennia geplaagd door serieuze berichten van ongebreidelde corruptie bij het toewijzen van gronden. Het presidentieel besluit spreekt diplomatiek over ‘regelmatige terugkerende issues rondom grondzaken’ als reden voor de benoeming van een onderminister. De politieke vraag is wel waarom op dit moment een onderminister nodig is om deze taken uit te oefenen.
Naar verluidt heeft de regering inmiddels besloten om een team van juristen opnieuw naar de kwestie te laten kijken, grondig te evalueren en advies uit te brengen. Volgens persberichten is op maandag 9 december 2024 een volgende regeringstop gepland waarbij op basis van het juridisch advies een definitief besluit wordt genomen over de benoeming.
Zal het team van juristen tot een voor eenieder gezaghebbend juridisch advies kunnen komen? Dat zal niet eenvoudig zijn. Het is algemeen bekend dat de Grondwet op veel vragen geen helder antwoord geeft, onvolledig en soms tegenstrijdig is. De Grondwet omvat bijvoorbeeld geen algemene regels over de positie van de onderminister in relatie tot de minister en de president. Moet de onderminister een opdracht van de president uitvoeren ook al is zijn minister het hier mee oneens? Bestaat er een zelfstandige relatie tussen de president en de onderminister? Is de onderminister bevoegd rechtstreeks te rapporteren aan de Raad van Ministers, de regeringsraad, de president, de vicepresident en DNA? Er is in de GW niet veel niet geregeld over de politieke positie van de onderminister.
Artikel 124 GW houdt kort gezegd in dat de president een onderminister kan benoemen “in de gevallen waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister optreden. De onderminister is verantwoording verschuldigd aan de president, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister”. Taalkundig roept dit artikel al veel vragen op, en inhoudelijk is de suggestie dat de president pas bevoegd is een onderminister te benoemen als de betreffende minister dat nodig acht. Ook zou de onderminister in de plaats van de minister, als minister optreden.
Deze tekst is verwarrend, de onderminister is juist geen minister en wordt benoemd voor een nauw omschreven onderdeel van de taakstelling van het departement. De onderminister is een politieke functionaris: geen ambtenaar. Hij moet dus de ruimte hebben om met een zekere mate van zelfstandigheid zijn taken uit te voeren. Daarmee verhoudt zich niet de zinsnede dat hij louter de ‘aanwijzingen van de minister’ moet opvolgen. Hij voert dat deel van de departementale taakstelling uit die de president hem heeft opgedragen, en legt daarover verantwoording af.
Artikel 124 GW roept dus vragen op over de zelfstandige bevoegdheid van de president om een onderminister te benoemen.
Uit het systeem van de Grondwet volgt dat de president als belichaming van de uitvoerende macht een groot staatsrechtelijk primaat heeft voor de benoeming en ontslag van ministers en onderministers. Tot 1980 had het ambt van minister grote politieke en beleidsmatige autoriteit, de minister is in de huidige constellatie een uitvoerend orgaan die politiek ondergeschikt is aan de president.
Het onderhavige besluit kan altijd beter, maar in de kern is staatsrechtelijk weinig mis. Hoe de taakstelling van de onderminister zich verhoudt tot de taak van de minister is gelet op het voorgaande geen juridisch maar een politiek vraagstuk. Als de VHP en de ABOP zich kunnen vinden in de gedachte dat geen afwijking meer van de spelregels wordt getolereerd rond de uitvoering van grondbeschikkingen en dat beide partijen hiervoor verantwoordelijkheid dragen dan is het probleem opgelost.
Hugo Fernandes Mendes https://www.starnieuws.com/index.php/welcome/index/nieuwsitem/84046
LEES OOK: dl 3 TACTIEK EN STRATEGIE BEPAALDEN DE OVERWINNING IN DE STRIJD *
De onderminister in de grondwet!
16 Dec, 2024
Suriname heeft sedert 1975 een eigen grondwet. Door deze grondwet is het mogelijk binnen de regering, het openbaar bestuur, onderministers te benoemen. Na 1975 t.w. 1977 is er een onderminister benoemd op het ministerie van Binnenlandse Zaken die belast was met het uitgeven van staatsbladen.
Als hoofd van de afdeling Algemene Zaken viel de uitgifte van staatsbladen ook onder mijn verantwoordelijkheid. Na de benoeming van de onderminister kwam ik met hem in aanvaring omdat hij vond dat, na het resumeren, hij eerst gekend moest worden voordat een ontwerp van wet of bestuursbesluit, in het staatsblad geplaatst kon worden. Toen was prof. mr. dr. Coen Ooft, staatsrechtgeleerde, minister van Binnenlandse Zaken.
Achteraf gaf ik hem gelijk omdat in eerste instantie ik ervan uitging dat de paraaf van de man geen enkele toegevoegde waarde had, niet in acht genomen hebbende de politieke verantwoordelijkheid die ik niet kon dragen. Daarna zijn er in de loop der jaren op verschillende ministeries onderministers benoemd. Laatstelijk nog in de periode 2010 – 2020 tijdens de regering Bouterse.
Op 16 juli 2020 nam een regering Santokhi de bestuursmacht over middels een valse start bij Presidentieel Besluit van 16 juli 2020 no. 14/2020 ( S.B. 2020 no. 141). Vanaf deze periode is er een nieuwe mode ontstaan binnen het openbaar bestuur met betrekking tot de uitleg van bepaalde grondwetsbepalingen.
Zo wordt zijdelings beweert dat de onkundige wijze waarop is omgegaan met de bepaling van artikel 124 van de grondwet aan de bepaling zelf ligt omdat de redactie ervan vele vragen oproept. Hier hebben wij te doen met de Staat, een landsbestuur, waarbij het legaliteitsbeginsel een waarborg voor ons andersdenkenden moet zijn. Vandaar dat de vergelijking met een bedrijf niet past.
Overigens de formulering van artikel 45 van de grondwet van de Republiek Suriname van 1975 (S.B. 1975 no. 2) luidt als volgt:
Bij de ministeries kunnen onderministers worden benoemd, die in de gevallen waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister optreden. De (deze) onderminister is uit dien hoofde verantwoordelijk aan het parlement, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.
In de huidige grondwet artikel 124 staat dezelfde redactie met één verschil dat de onderminister toen aan het parlement verantwoording moest afleggen, omdat hij onder het parlementair stelsel functioneerde. Thans moet hij aan de president verantwoording afleggen, omdat hij deels onder het presidentieel stelsel valt. Zo moeilijk is het toch niet?
Dan die poespas met het Presidentieel Besluit no 49/ 2024, een onderminister kan alleen worden benoemd als hij/zij met een deel van de taken omschreven in het Besluit Taakomschrijving Departementen ( S.B. 2020 no. 191 ) van 14 oktober 2020, voorkomende op het Ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer, wordt belast.
In het onderhavige Presidentieel Besluit is maar één onderdeel namelijk de bepaling onder c van de taakomschrijving van het ministerie rechtens opgenomen. Alle overige formuleringen zijn in strijd met het staatsbesluit en ook onuitvoerbaar.
Als u weet wat een beschikking is dan zult u begrijpen waarom een beschikking niet vooraf kan worden geparafeerd.
Krachtens het Staatsbesluit van 6 november 1996, Houdende Vormgeving van Wettelijke Regelingen, Staats- en Bestuursbesluiten ( S.B. 1996 no.54 ) met name artikel 8 is een beschikking “Een besluit door één of meer ministers genomen, ter uitvoering van de aan hem of hen opgedragen departementale taak en door hem of hen ondertekend”.
De totale afhandeling is ondeugdelijk en de politieke vertoning walgelijk. Daar gelaten de handelingen voor de zoveelste keer in strijd met wet en recht. Nooit eerder heeft een regering in Suriname zoveel brokken binnen het bestuur van het land gemaakt. Dit alles komt door onzuiverheid en een politieke grondhouding van leugen en bedrog. Het wordt een mooie grap in het land. Steeds als zaken niet naar inzichten van sommige deskundigen uitkomen, krijgt de grondwet de schuld. Het is nooit goed genoeg.
Eugène van der San https://www.starnieuws.com/index.php/welcome/index/nieuwsitem/84152