ASHWIN ADHIN’S LAATSTE WOORD IN RECHTSZAAK

25:05Wordt nu afgespeeld

https://www.youtube.com/watch?v=8YHOQa6PdYs

Laatste woord M.A.S. Adhin 20 januari 2025

Mevrouw de President en leden van het Hof,

Vandaag sta ik hier voor u vanwege een afschrijvingsmemo van 4,5 jaar geleden.

Van begin af aan was mijn conclusie in deze zaak, dat het Openbaar Ministerie, door middel van ongefundeerde beweringen, en zelfs verdraaiingen en misinterpretaties, uit was op het fabriceren van schuld. Feiten die overduidelijk mijn onschuld bewijzen, werden bewust niet meegenomen of onderzocht door het OM. Daarom wil ik opnieuw mijn diepe erkentelijkheid uitspreken aan de rechters die in eerste aanleg op 2 november 2023, met een helder en overtuigend vrijspraakvonnis, hieraan een halt hebben toegeroepen.

Waar ik hoopte dat hiermee een einde gekomen was aan de jarenlange schade aan mijn reputatie — schade die zelfs het

1

vertrouwen in de rechterlijke macht sterk heeft geërodeerd — ging het OM toch bewust en onbeschaamd verder in haar poging om mij te besmeuren.

Het feit dat het OM in dit hoger beroep geen nieuw bewijsmateriaal heeft aangevoerd om hetgeen het Hof reeds in het vrijspraakvonnis heeft gemotiveerd te weerleggen, bevestigt voor mij opnieuw dat deze vervolging niet is ingegeven door gerechtigheid, niet getuigd van objectiviteit, maar voortkomt uit een politieke agenda.

Het blijft voor mij onvoorstelbaar, dat aan het universeel begrip “afschrijving” het label van afkeuring oftewel compleet defect zijn, werd gekoppeld. Voor mij nog steeds ongelofelijk dat voor een dergelijk alom gebruikt en glashelder ambtelijk en maatschappelijk begrip “afschrijving”, het OM met een geheel andere interpretatie probeert weg te komen. Verstrekkender nog is de poging om deze verdraaiing te gebruiken om een memo als “vals” of “valselijke informatie” aan te merken.

2

Maar het begon allemaal met mijn onrechtmatige aanhouding. Mevrouw de President en leden van het Hof,

Na de regeringswisseling werd al snel duidelijk dat mijn kritiek op het regeringsbeleid in augustus en september 2020 niet in goede aarde viel. Er werd actief gezocht naar manieren om mij politiek uit te schakelen.

Het opbouwen van een zaak zonder enige grond deed mijn vertrouwen in het rechtssysteem wankelen. De handelingen van het OM gingen lijnrecht in tegen de principes van rechtvaardigheid en behoorlijke procesvoering.

Waarom werd ik in de periode augustus tot november 2020 niet benaderd door het Kabinet van de Vicepresident om uitleg te geven, als er werd beweerd dat er onregelmatigheden waren geconstateerd met betrekking tot afgeschreven apparatuur?

3

Waarom ben ik nooit gehoord als getuige? Waarom geen enkel contact? Waarom geen nette brief van de advocaat-generaal, zoals dat in de “Surfin-case” wel gebeurde?

Het is opmerkelijk dat onlangs, zelfs de ex-minister van Binnenlandse Zaken werd opgeroepen door de CLAD voor verduidelijking zonder dat er directe beschuldigingen werden geuit, ondanks de president ook al een interim-rapport aan het Openbaar Ministerie had doen toekomen. In mijn eigen zaak ben ik zonder enige vorm van communicatie of verhoor als verdachte aangemerkt.

Voorbereiding op een vooropgezet scenario

Na de aanhouding van Dankerlui en Ramkhelawan, en nog voordat ik zelf werd aangehouden, sprak de huidige vicepresident Brunswijk mij in het parlement aan. Hij gaf aan niet te begrijpen waarmee mevr. Muskiet bezig was en waarom betrokkenen waren aangehouden. Ik ging ervan uit dat ik vervolgens dus wel zou worden opgeroepen door het Kabinet of zelfs het Openbaar Ministerie als getuige, voor meer informatie.

4

Zodat ik zelf ook te weten kon komen wat het bizarre was dat er aan het plaatsvinden was.

Tot mijn verbazing werd ik op vrijdag 13 november 2020 opgeroepen, om mij op maandag 16 november aan te melden, zonder in de oproepingsbrief te vermelden in welke hoedanigheid dat was; als getuige of als verdachte. Mijn advocaten stuurden dan ook een brief naar het Openbaar Ministerie om aan te dringen op een correcte procedure via het parlement, indien men mij wenste aan te merken als verdachte.

In het weekend tussen die bewuste vrijdag en de maandag waarop ik mij zou moeten aanmelden, ging het gerucht rond dat er “een bom zou barsten” op maandag. Die maandag, terwijl ik mij klaarmaakte voor de begrotingsbehandeling, was de voorzitter Bee van het parlement live op Facebook; een hele ongewone situatie.

De brief gericht aan de toenmalige Advocaat-Generaal mevr. Paragsing werd die ochtend door haar genegeerd en ik werd thuis opgehaald door de politie alsof ik een voortvluchtige

5

crimineel was, terwijl ik rustig thuis zat. Mijn veiligheidsdienst en ik verleenden volledige medewerking, en ik ben zelf getogen naar de afdeling Fraude en Kapitale Delicte van de politie.

Bij aankomst in de ontvangsthal van de afdeling verscheen de president op de televisie. Hij was in DNA terwijl de begrotingsbehandeling gaande was.

Tot de schrik en verbazing van mij, mijn advocaat en mijn veiligheid kondigde de president in het parlement aan dat ik in verzekering was gesteld voor een “commune delict” — nog VOORDAT mijn voorgeleiding en aanhouding feitelijk hadden plaatsgevonden. Dit toonde aan dat mijn arrestatie niet het gevolg was van gerechtelijke afwegingen, maar van politieke voorkennis en regie.

De inspecteur kwam met de advocaat-generaal aan de telefoon naar mij toe en zei: “Meester meester, wij gaan u moeten aanhouden.” Moet u zich voorstellen.

6

Ondertussen verklaarde de minister van Justitie en Politie ook nog onwaarheden in het parlement. Hij beweerde dat ik mij op vrijdag 13 november had moeten melden en omdat ik dat niet deed, werd ik op maandag opgehaald. Een pertinente leugen, aangezien de oproepingsbrief die ik vrijdag ontving van het OM duidelijk aangaf dat ik pas op maandag 16 november mij moest aanmelden.

Schending van rechten en voortzetting van het proces

Mijn inverzekeringstelling op 16 november 2020 was juridisch onrechtmatig. Ondanks brieven van mijn advocaten en een aanbod om alle kwesties op te helderen, werd ik dagenlang vastgehouden. De rechter-commissaris gelaste op 20 november mijn onmiddellijke invrijheidstelling, maar het OM bleef vastbijten door beroep aan te tekenen en ik bleef nog drie dagen langer vast. Pas op 24 november kwam ik vrij, maar dat was pas het begin van de misère die ik zou moeten doorstaan.

Het OM forceerde het proces verder door een verzoek tot een in staat van beschuldiging-stelling in te dienen bij DNA. Daar werd

7

al zichtbaar een incompleet dossier met selectieve informatie, zonder enige overtuigingskracht waarbij ontlastende verklaringen bewust waren weggelaten. In de DNA werd op basis van politieke meerderheid een in staat van beschuldigingstelling doorgedrukt, zonder gedegen onderzoek.

Een GVO dat pas na mijn aanhouding en vrijlating werd ingesteld; een Gerechtelijk Vooronderzoek van 2,5 jaar, leverde geen bewijs op. Toch negeerde het OM de resultaten en stuurde de zaak toch door naar het Hof van Justitie. Waarvoor was dan het hele GVO nodig? En nu, ondanks een integrale vrijspraak, sta ik hier weer voor u voor deze gefabriceerde zaak in hoger beroep.

Het onbehoorlijk karakter van deze niet-objectieve politieke vervolging was intussen meer dan evident voor de samenleving, nationaal en internationaal.

Mevrouw de President en leden van het Hof, hoe moet ik deze voortdurende acties van het OM classificeren?

8

Wat dit hoger beroep voor mij duidelijk heeft gemaakt:

1. De Verklaring van mevrouw Etnel: Uit mevrouw Etnel’s verklaring blijkt dat zij heeft erkend dat er wel degelijk een toezegging was gedaan voor een schenking aan het Doveninstituut.

2. Status van de goederen: Het is opnieuw bevestigd dat de goederen niet langer voldeden aan de kwaliteitseisen voor de betreffende dienst, en daarom afgeschreven konden worden. Dit was een beleidsmatige beslissing. De afschrijving werd bovendien geadviseerd door Doerga, de communicatiedeskundige. En daarmede nimmer gezegd is dat de goederen onbruikbaar waren. Indien de goederen daadwerkelijk onbruikbaar zouden zijn geweest, hadden ze niet gedoneerd kunnen worden en zouden ze op de vuilnishoop beland zijn.

9

3. Opslag van de goederen: De onthulling dat de goederen van 11 augustus tot en met 2 oktober 2020, open en bloot ergens op de vloer van het Kabinet van de Vicepresident lagen, toegankelijk voor een ieder die langsliep, was voor mij verbijsterend.

4. Wijziging van bestedingsbeleid: Het herbestemmen van afgeschreven apparatuur was een normaal beleidsbesluit. Het idee dat het wijzigen van het bestedingsbeleid van de overheid — in dit geval de herbestemming van apparatuur — als strafbaar wordt gezien, is ondenkbaar. Dit zou immers betekenen dat alle regeringen en besturen in het verleden strafbaar bezig zijn geweest.

Mevrouw de President en leden van het Hof,

Ten aanzien van de afspraken rondom de regeringswisseling wil ik het volgende verduidelijken.

Dat er goederen zowel in mijn bezit waren als dat mijn goederen nog op het kabinet aanwezig waren, heb ik nooit tot een punt van discussie gemaakt. Bij een regeringswisseling, zeker een

10

abrupte overgang zoals in 2020, zijn dergelijke zaken immers normaal. Dit wordt bevestigd door de gelegaliseerde verklaring van dr. Jozefzoon (nu wijlen). De heer Doerga was ook aanwezig bij de vergadering op mijn kabinet, met de huidige vicepresident tijdens de regeringswisseling en bevestigt eveneens de aanwezigheid van dr. Jozefzoon.

Uitspraken van de huidige vicepresident Brunswijk in de media bevestigen de toen gemaakte afspraken. De afwijkende en tegenstrijdige verklaring die hij later bij de politie heeft afgelegd, zie ik niet anders dan als gevolg van politieke druk. Dit is vergelijkbaar met hoe hij eerder door de voormalige procureur- generaal werd teruggefloten vanwege zijn mediaverklaringen. Dat was absurd, omdat de vicepresident beter had moeten weten en zelf gerechtigd was de procureur-generaal tot orde te roepen. Het is ook opmerkelijk dat de vicepresident uiteindelijk niet onder ede is gehoord tijdens het gerechtelijk vooronderzoek. De heer Doerga daarentegen wel, en hij bevestigt niet alleen de aanwezigheid van dr. Jozefzoon, maar ook de afspraken die tussen mij en de toen inkomende vicepresident op mijn kabinet zijn gemaakt. Als dr. Jozefzoon

11

nog in leven was geweest, had hij dit allemaal kunnen getuigen. Desalniettemin blijft zijn gelegaliseerde verklaring onverkort overeind.

De rol van het Openbaar Ministerie (OM)

Wat wij sinds het begin van dit hoger beroep — dat inmiddels al meer dan een jaar voortduurt — zien, is een OM dat koste wat kost mijn persoon een strafvonnis wil opleggen. Terwijl men irrationeel persisteert, is men ook volledig bewust van de impact die een dergelijk vonnis zou hebben op mijn politieke carrière en de verergering van de imagoschade die ik tot nu toe al heb geleden.

Iedereen die deze zaak op de voet volgt, kan niet anders dan concluderen dat het OM zich heeft opgesteld als een politieke werkarm. Kennelijk probeert het OM middels dit hoger beroep een integraal vrijspraakvonnis onderuit te halen en een strafvonnis door te drukken om mijn politieke loopbaan te dwarsbomen en mijn wens om mijn land met hart en ziel te dienen te belemmeren.

12

Blunders van het Openbaar Ministerie (OM).

In haar voortvarendheid, heeft het OM blunder na blunder begaan. Ik resumeer deze graag voor u:

1. Politieke inmenging: De toenmalige advocaat-generaal (AG) kreeg opdrachten van de president via een presidentiële commissie.

2. Bevoegdheidsoverschrijding: Het ontging de AG dat de directeur mevr. Muskiet, zonder mandaat van haar leidinggevende n.l. de huidige vice-president, zelfstandig een aangifte deed.

3. Afwezigheid tijdens cruciale periode: De directeur met haar aantijgingen en leugenachtige beweringen, was zelf langdurig met verlof en kon daarom niet betrokken zijn geweest bij het afschrijvingsproces.

13

4. Meten met twee maten: In de Surfin-zaak ontvingen de ministers een nette brief voor verduidelijking, terwijl ik zonder enig verhoor werd aangehouden. Bij de Pan-American case zijn er door het OM niet eens verdachten aangemerkt en is de zaak in de doofpot beland.

5. Onrechtmatige aanhouding: Het OM negeerde het dwingend advies van mijn advocaten om de juiste procedure via het parlement te volgen en ging door met een onrechtmatige en geforceerde aanhouding.

6. Voorkennis: De president en derden hadden al voorkennis van mijn aanhouding voordat die nog plaatsvond.

7. Misleidende berichtgeving: In het parlement, de media en social media werd valselijk gesuggereerd dat ik miljoenen aan schade zou hebben aangebracht aan apparatuur. En ook nog absurditeiten als zou ik diefstal hebben gepleegd en alles van het kabinet was leeggehaald.

14

8. Gerechtelijk Vooronderzoek (GVO) pas na aanhouding: Pas na mijn aanhouding en vrijlating werd een GVO ingesteld.

9. Gebruik van irrelevante verklaringen: Herhaaldelijk werden verklaringen van ambtenaren zonder beleidsverantwoordelijkheid gebruikt als zogenaamd belastend materiaal.

10. Tegenstrijdigheden rond de schade: De apparatuur werd zonder schade ingeleverd en lag maanden op het kabinet, en pas later beweerde de forensische dienst dat er schade was. Het OM bleef volhouden dat de schade elders was ontstaan dan op het kabinet. Terwijl hier tijdens het hoger beroep duidelijk gebleken is dat apparaten onbeheerst op en bloot op de grond lagen.

11. Negeren van het GVO-resultaat: Het OM negeerde het GVO, ondanks dat er geen enkel bewijs van schuld werd gevonden.

15

12. Termijnoverschrijding: Ondanks dat de dagvaardingstermijn was verstreken, bleef het OM de zaak doordrukken.

13. Het OM heeft ontlastend bewijsmateriaal ten behoeve van het dossier terzijde gelegd en achtergehouden.

14. Niet optreden tegen politieke inmenging: Toen de president zich bemoeide met het proces (middels zijn uitspraken in het parlement), greep het OM niet in, terwijl de vicepresident wĂ©l werd teruggefloten voor publieke uitspraken zoals “Adhin is zomaar aangehouden en zou vrijgelaten moeten worden”. De wet Rechterlijke Organisatie bepaalt dat de vicepresident de procureur-generaal mag aanspreken, waardoor deze zaak eenvoudig op kabinetsniveau had kunnen worden afgehandeld.

15. Ongelijke behandeling: Ramkhelawan, die de apparatuur inleverde, werd vrijgesproken van verduistering en vernieling, terwijl het OM mij voor dezelfde feiten bleef vervolgen. Intussen

16

zijn de heren Dankerlui en Ramkhelawan hiervoor wederom vrijgesproken in hun Hoger Beroep zaak.

16. Selectieve vervolging: Keizer, die apparatuur heeft vernield en toegegeven heeft te hebben verduisterd, werd heengezonden ook nog zonder enige schadevergoeding te betalen, terwijl ik al 4,5 jaar lang een slepende rechtszaak moet doorstaan.

17. Foutieve interpretatie: Het OM bleef en blijft vasthouden aan een onjuiste interpretatie van “niet meer voor de dienst bruikbaar” en baseerde de hele zaak op dit zijde draadje. Zelfs na het vrijspraakvonnis in eerste aanleg dat duidelijk aangeeft en ik citeer: “Uit getuigen verklaringen is komen vast te staan dat afschrijving van goederen die niet meer bruikbaar zijn voor de dienst IS toegestaan, evenwel criteria om tot die vaststelling te komen ONTBREKEN alsook de te volgen PROCEDURE.” (Ontbreken dus). En verder nog: “Bij gemis aan bedoelde criteria komt het Hof niet tot het bewijs van deze feiten.” Dus geen bewijs voor uitlokking tot valsheid in geschrifte noch medeplegeing van valsheid in geschrifte. Een onderstreping van

17

het eerdergenoemnde komt weer bij de behandeling van de laste gelegde verduistering c.q. gekwalificeerde verduistering, en ik citeer “Het hof overweegt dienaangaane dat met betrekking tot de vermeende afschrijving van deze goederen NIET is komen vast te staan dat de nota’s vervalst zijn” Ondanks er in dit hoger beroep t.a.v. de criteria noch van een procedure voor afschrijving geen enkel getuige NIEUWE inzichten heeft kunnen aandragen, blijft het OM in haar requisitior halsstarrig een doodgewoon alombekend begrip van “afschrijving” verkeerd interpreteren, alsof dat nog toedoet. Waarom nog aan een valse interpretatie vasthouden?

18. Onbewezen valsheid: Het OM bleef volhouden dat er valselijk gehandeld was, terwijl zij geen wettelijke overtredingen heeft kunnen aantonen en alle getuigen de afwezigheid van die overtredingen bevestigden. Hoe is het dan mogelijk dat het OM mij wil vervolgen zonder dat ik Ă©Ă©n wet of regelgeving heb overtreden?

18

19. Overschrijding van bevoegdheden: Het OM velde oordelen over beleidsbesluiten die buiten haar competentie vallen. Het is niet aan het OM om de doelmatigheid van beleidsbesluiten die een vicepresident mag nemen, te beoordelen.

20. Schadevergoeding: Het OM heeft drie jaar lang voorstellen voor schadevergoeding (zonder erkenning van schuld) genegeerd, maar voegde alsnog een schadeclaim toe aan haar eindvordering. Deze weigeringstactiek heeft bijgedragen aan verdere smaad en criminalisering van mijn persoon.

21. Onnodig hoger beroep: Het hof heeft mij in een goed gemotiveerd vonnis integraal vrijgesproken. Wat is dan de noodzaak van een hoger beroep?

22. Selectieve afhandeling: In andere zaken met vormfouten, zoals de Surfin-case, werd snel afgehandeld, terwijl het OM in mijn zaak blijft traineren en persisteren.

19

23. Internationale perceptie: De vervolging van een ex- vicepresident vanwege schade aan enkele camera’s, die bovendien opnieuw zijn ingezet en gedoneerd, roept internationaal verbazing op.

Conclusie:

Deze reeks aan blunders en dubbele standaarden ondermijnt niet alleen mijn persoonlijke integriteit, maar ook het vertrouwen in de rechtspraak en de democratische rechtsstaat als geheel. Het hoger beroep lijkt geen juridisch fundament te hebben, maar slechts gericht te zijn op politieke obstructie en karaktermoord.

Deze schandelijke, persisterende poging van het OM om tot een vonnis te komen, zal naar mijn mening een desastreus effect hebben op het internationale imago van Suriname.

Ook de Internationale Parlementaire Unie (IPU) zal dit ongetwijfeld aanmerken als een ernstige beknotting van het functioneren van een parlementslid, met directe gevolgen voor

20

de toekomst van parlementariërs en het functioneren van het parlement als instituut.

Zulke acties ondermijnen de geloofwaardigheid van ons rechtssysteem en de democratische waarden, wat zowel nationaal als internationaal verregaande implicaties heeft.

Slot
Mevrouw de President en leden van het Hof,

Door dit hoger beroep zijn alle oude aantijgingen opnieuw opgerakeld, waardoor ik weer onterecht ben gecriminaliseerd. Dit heeft mij niet alleen mentale onrust bezorgd, maar ook mijn familie heeft ontzettend veel moeten incasseren.

Ik heb tien dagen onterecht vastgezeten.

21

Ik heb steeds aangegeven onschuldig te zijn ten aanzien van de feiten die mij ten laste zijn gelegd. Daarnaast heb ik vanaf het begin aangegeven dat ik bereid ben de schade te vergoeden, zonder schuld te erkennen. Dit heb ik ook schriftelijk kenbaar gemaakt aan het OM, maar ik heb hier nooit een reactie op ontvangen.

Ik ben gecriminaliseerd en slachtoffer geworden van een niet- objectieve vervolging. Al 4,5 jaar circuleren waanzinnige verhalen over een “camera-dief” en “vernieling.” Een gefabriceerde zaak over zogenaamd “kapotte camera’s” die nauwelijks een reparatie van €2.000 nodig hadden en inmiddels weer worden gebruikt op het Kabinet van de Vicepresident of zelfs zijn geschonken.

Deze zaak had hier niet eens behandeld hoeven worden als het Kabinet van de Vicepresident destijds simpelweg mij, de heer Doerga of mevrouw Ormskerk had geconsulteerd voor opheldering. Dan had men al geweten waarom de apparatuur was afgeschreven, wat het doel ervan was, welke afspraken er

22

liepen over de schenking en hadden eventuele misverstanden direct uit de wereld geholpen kunnen worden. De zaak kon intern worden afgehandeld. Het is duidelijk dat dit een politiek gemotiveerde, opgezet proces is geweest, gebaseerd op een valse aangifte en nooit de moeite van een vervolging waard.

Mevrouw de President en leden van het Hof,

Het moet mij van het hart: ik heb nooit één cent in mijn leven gestolen en ben nooit eerder in aanraking gekomen met de politie. Integendeel, ik heb honderdduizenden SRD’s uit mijn eigen zak beschikbaar gesteld voor de overheid en het Kabinet van de Vicepresident. Het personeel dat onder mij werkte, kan dit bevestigen. Als Vicepresident heb ik niet eens van al mijn voorzieningen gebruikgemaakt om zodoende de staat kosten te besparen.

Ik heb talloze verzoeken van organisaties zoals het Doveninstituut aangehoord en ingewilligd, omdat ik geloofde in mijn taak om de gemeenschap te ondersteunen. Deze

23

benedenmaatse behandeling van een voormalig Vicepresident is ongekend en ongehoord.

Men heeft nooit iets belastends kunnen vinden tegen mij. Ik heb mijn werk als Vicepresident altijd naar eer en geweten uitgevoerd. Dit proces heeft mij al jaren zwaar belast. Deze zaak heeft niet alleen mijn goede naam, reputatie en integriteit aangetast, maar ook mijn familie heeft geleden onder het onrecht dat ons is aangedaan.

Een politiek proces

Mijn conclusie is onomstotelijk: er is misbruik gemaakt van het procesrecht om mij blijvend politiek te schaden.

Leven wij nog wel in een rechtsstaat?..zijn de twijfels die gedurende zo een slepend proces natuurlijkerwijs opkomen. Mogen politieke tegenstanders op basis van gefabriceerde zaken op zo een benedenmaatse wijze uitgeschakeld worden?

24

Notabene voor iets betreffende de dagelijkse bestuurlijke aangelegenheden van de overheid?

Is dit hoger beroep bedoeld om het eerder geleden gezichtsverlies van het OM te maskeren? Is dit pesterij? Is er met het aantekenen van het Hoger Beroep wederom politieke aansturing om mij als politieke tegenstander vlak voor de verkiezingen uit te schakelen?

Ik hoop dat wij eindelijk onze innerlijke rust terug kunnen vinden en dat het gevoel mag terugkeren dat het recht zegeviert. Dat er eindelijk een einde komt aan dit slepende, criminaliserende proces dat al sinds 16 november 2020 voortduurt.

Ik ben onschuldig en vraag u om het recht wederom te laten zegevieren en mij wederom vrij te spreken. Ik vertrouw en reken op uw objectiviteit en deskundigheid.

Ik dank u.

M.A.S. Adhin 20-01-2025

https://www.starnieuws.com/index.php/welcome/index/nieuwsitem/84668