25 april 2021 ‘HET INHEEMSE STEREOTYPE HEBBEN WE EIGENLIJK VERBROKEN’
25/04/2021 10:10 –
20 april 2021 INHEEMSE ORGANISATIES VINDEN REGERING LAKS
20/04/2021 17:21 –
20 april 2021 Verlenging instandhoudingsovereenkomst geeft invulling aan aspiraties inheemsen
9 april 2021 Binnenlandse zorg voortaan met Surinaamse artsen
By Lokaal/Trending Posts/09-04-2021 08:23 PMShare
31 Mar, 2021, 19:17
14 maart 2021 ONDERSCHATTING VAN ALLES WAAR EEN MARRON AAN BEGINT (VII)
14/03/2021 16:04
6 maart 2021 ONDERSCHATTING VAN ALLES WAAR EEN MARRON AAN BEGINT (VI)
06/03/2021 21:09
6 maart 2021 ONDERSCHATTING VAN ALLES WAAR EEN MARRON AAN BEGINT (V)
06/03/2021 19:19
6 maart 2021 ONDERSCHATTING VAN ALLES WAAR EEN MARRON AAN BEGINT (IV)
06/03/2021 17:01
26 febr 2021 24 uur stroom voor Adjumakondre
26 febr 2021
GFC NIEUWSREDACTIE- Het dorp Adjumakondre in Moengotapoe, Marowijne, wordt aangesloten op het elektriciteitsnetwerk.
Na jarenlang gewacht te hebben, is het eindelijk zo ver. De dorpsbewoners van Adjuma kunnen vanaf gister 25 februari genieten van 24 uur stroomvoorziening.
‘POLITIEK MENGT ZICH IN DISPUUT GRANMAN SARAMACCANERS’
26/02/2021 14:07 – Gilliamo Orban
Desi Bouterse bracht op 15 maart 2020, toen nog in de functie van president, een beleefdheidsbezoek aan granman Albert Aboikoni. Foto: NII
PARAMARIBO – Hoofdkapitein Carlo Sampie van Nieuw Aurora, die Albert Aboikoni erkent als granman, heeft de indruk dat de politiek zich bemoeit met de kwestie over de functie van het grootopperhoofd der Saramaccaners. Coalitiepartij Abop zou volgens hem onder één hoedje spelen met de groep, die Naze Amina ziet als hun granman.
Sampie zegt tegen de Ware Tijd dat regeringstopper Leo Brunswijk aan een kapitein heeft gezegd dat Albert Aboikoni niet wordt gerekend tot het grootopperhoofd der Saramaccaners en Amina als stamhoofd zal worden erkend. “Ik heb nooit gehoord of meegemaakt dat het granmanschap van iemand is ingetrokken. Ik hoop dat president Chandrikapersad Santokhi dit niet zal doen”, aldus Sampie. Brunswijk was niet bereikbaar voor commentaar.
Sampie geeft aan dat er brieven zijn geschreven naar het staatshoofd en vicepresident Ronnie Brunswijk om kennis te maken met Albert Aboikoni. “De vicepresident heb ik horen zeggen dat hij niet bemoeit met de zaak, maar ik hoop niet dat hij doet alsof zijn neus bloedt”, zegt de hoofdkapitein. Hij vermoedt dat er lijnen lopen tussen het kamp van Amina en de Abop. In zijn ogen wordt er partij gekozen voor Amina. Om die reden wordt het traditioneel gezag onder leiding van Aboikoni miskend door regeringsfunctionarissen.
Er is onlangs in Semoisie in het Boven-Surinamegebied een gran krutu gehouden door de groep van Amina. Sampie beweert dat deze groep de regering zal schrijven om Aboikoni af te zetten als granman en Amina de functie te laten bekleden. Dit wordt bevestigd door hoofdkapitein Zonzef Aboikoni van Dangogo, die Amina aanhangt. Volgens hem waren vele traditionele gezagdragers van de Saramaccaners vertegenwoordigd tijdens de liba krutu.
De regering zal binnenkort een brief ontvangen van dit kamp om Amina naar Paramaribo te brengen om de zegen van de regering te krijgen. “We erkennen Albert als hoofdkapitein, maar niet als granman“, verklaart Zonzef Aboikoni. Hij ontkent dat de groep van Amina een zodanige band heeft met de Abop om te bewerkstelligen dat Amina wordt benoemd tot granman. “Dat klopt helemaal niet”, zegt hij.
Zonzef Aboikoni zegt dat de groep van Amina nimmer heeft ingestemd om de kwestie van het granmanschap op tafel van voormalig president Desi Bouterse te leggen opdat er een besluit kon worden genomen. Echter, dat is wel gebeurd nadat de groep van Amina het niet eens was met het voorstel van het kamp van Albert Aboikoni om te stemmen voor een granman, beweert Sampie. “In onze traditie stemmen we niet voor een granman“, aldus Zonzef Aboikoni. Uiteindelijk heeft Bouterse zijn keuze laten vallen op Albert Aboikoni.
Problemen onder stam der Saramaccaners besproken tijdens liba krutu
Sinds de dood van granman Belfon Aboikoni gaat het niet goed onder de stam der Saramaccaners, zegt kapitein Aloso van het dorp Dangogo in gesprek met Suriname Herald. Er is in het kader daarvan gisteren een liba krutu gehouden in het dorp Semoisie, waar de problemen van de stam zijn besproken.
Hij geeft aan dat de stam nu geen bestuur heeft. Verder is er geen ontwikkeling en geen contact met de culturele traditie. Er is daarom een liba krutu gehouden waar waarnemend granman Ameetjë Pavion zetelt.
Uit verschillende delen van het Saramaccaans gebied zijn mensen getrokken om de liba krutu bij te wonen. Ook het traditioneel gezag was goed vertegenwoordigd. Behalve waarnemend granman Pavion waren onder andere ook aanwezig de hoofdkapiteins Dennis Amoida en Zonnzef Aboikoni. Verder is de krutu ook bezocht door een grote groep jongeren.
De kapitein vertelt verder dat de stam Naze Amina als nieuwe granman heeft voorgedragen en ingewijd. “Helaas heeft de vorige regering onder leiding van Desi Bouterse een ingreep gepleegd en iemand de beschikking tot granman gegeven,” geeft Alosa aan. Volgens hem moet dit rechtgetrokken worden. Er is tijdens de liba krutu ook daarover gesproken.
Volgens de kapitein wilden meer personen de krutu bezoeken, maar vanwege de COVID-maatregelen moest dit beperkt worden tot slechts een paar mensen per dorp. Elk dorp heeft tenminste een vertegenwoordiger op de krutu.
Sjovellie Amoksi
Naze Amina rechtmatige stamhoofd der Saramaccaners
In een liba krutu gehouden te Semoisie afgelopen zaterdag, is bepaald dat de stam der Saramaccaners Naze Amina erkent als de rechtmatige granman. In gesprek met Suriname Herald vertelt kapitein Alosa van het dorp Dangogo, dat Amina volgens de juiste traditionele stappen ingewijd is tot granman der Saramaccaners.
De vorige regering onder leiding van Desi Bouterse heeft een ingreep gepleegd en iemand de beschikking tot granman gegeven, zegt Alosa. “Deze persoon was toen hoofdkapitein en hoofdkapitein moet hij blijven.”
Volgens Alosa heeft die persoon in de afgelopen periode een aantal personen benoemd tot kapitein en basya. Deze kapiteins en basya’s waren niet uitgenodigd voor de liba krutu. Alosa geeft aan dat zij niet uitgenodigd zijn, omdat zij niet volgens de juiste traditionele procedures benoemd zijn, dus eigenlijk maken zij geen deel uit van het traditioneel gezag.
Verder is er op de liba krutu ook besloten, dat er wetgeving moet komen over dit vraagstuk. Hoofdkapitein Zonnzef Aboikoni geeft aan dat de stam graag ziet dat er vastgelegd wordt, dat de regering nooit en te nimmer meer zal infiltreren in de benoeming van iemand van het traditioneel gezag. Vooral wanneer het gaat om de benoeming van de granman.
Sjovellie Amoksi
https://www.srherald.com/suriname/2021/02/23/naze-amina-rechtmatige-stamhoofd-der-saramaccaners/
TRADITIONEEL GEZAG BOVEN-SURINAME VOELT ZICH GEPASSEERD DOOR REGERING
19/02/2021 10:03 – Jason Pinas
Granman Aboikoni is nog steeds niet formeel ontvangen door de nieuwe regering. Foto: NII
PARAMARIBO – Gezagsdragers van het Boven-Surinamegebied zijn niet blij met de behandeling die zij tot nu toe krijgen van de regering. Diverse dorpshoofden, onder wie Carlo Sampie van Nieuw Aurora, zeggen dat ze zeven maanden na het aantreden van het regeerteam nog niet zijn uitgenodigdvoor een officiële kennismaking. In afzonderlijke brieven aan presidentChandrikapersad Santokhi en vicepresident Ronnie Brunswijk heeft een collectief van gezagsdragers zijn misnoegen hierover geuit, maar er is nog niet gereageerd.
Het verzoek is dat granman Albert Aboikoni, samen met overige leden van het traditioneel gezag, wordt uitgenodigd. “Tot nu toe hebben we alleen via de pers vernomen dat er een nieuwe regering is. Dat was voorheen niet het geval”, zegt Iwan Adjako, woordvoerder van het kabinet van de granman, tegen de Ware Tijd. Volgens hem was Brunswijk kort na zijn benoeming tot vicepresident wel in Boven-Suriname. Echter, hij heeft het grootopperhoofd niet op de hoogte gesteld van dit bezoek, terwijl het dorp dat hij heeft bezocht op slechts drie kilometer is verwijderd van de residentie van Aboikoni.
De woordvoerder zegt verder dat districtscommissaris Ndepe Dinge van dat bestuursressort ook nog geen kennis heeft gemaakt met de granman en de hoofdkapiteins. “Hij werkt in het gebied zonder de mensen te kennen en dat is voor ons een onprettige situatie. We vragen ons af of de centrale overheid nog met ons wil samenwerken of dat we onze eigen boontjes moeten doppen”, klaagt Adjako. Hij uit de beschuldiging van ondermijning van het traditioneel gezag in meerdere zaken. De districtscommissaris was niet bereikbaar voor een reactie.
In een voicebericht via WhatsApp vraagt het collectief van het traditioneel gezag aan dignitarissen die worden opgeroepen door het commissariaat hieraan geen gehoor te geven. Die oproep om zich te registreren gaat namelijk buiten de granman om. Het collectief ziet dit als een aanslag op de integriteit van het grootopperhoofd. Minister Gracia Emanuël van Regionale Ontwikkeling en Sport geeft tegenover de Ware Tijd toe dat ze nog geen officieel bezoek heeft gebracht aan het traditioneel gezag van BovenSuriname. Echter, ze benadrukt dat dit niet moet worden gezien als het omzeilen van de granman en dorpshoofden. “Ik ben nog niet klaar met mijn kennismakingsronde langs dignitarissen. Wanneer het zo ver is zal het wel gebeuren.” Ze wijst erop dat ook het Boven-Coppenamegebied officieel nog moet worden bezocht.
VIDS pleit voor uitvoering Kaliña en Lokhono vonnis
9 februari 2021
De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) heeft opnieuw aangedrongen op de uitvoering van het Kaliña en Lokono vonnis.
De VIDS had maandag een regulier overleg met vicepresident Ronnie Brunswijk. Dit vonnis is vijf jaar geleden uitgesproken, maar nog niet uitgevoerd.
VIDS liet volgens het Directoraat Volkscommunicatie de verschillende verplichtingen die de Staat Suriname opgelegd heeft gekregen de revue passeren, onder andere het wettelijk erkennen van de collectieve grondenrechten van de Inheemse en Tribale volken van Suriname, het instellen van een ontwikkelingsfonds voor de Kaliña en Lokono Inheemsen van het Beneden-Marowijnegebied, en het betalen van de proceskosten aan VIDS en haar regionale organisatie KLIM te Marowijne.
“Ik heb aangegeven dat deze regering menens is het vonnis uit te voeren. Er is een presidentiële commissie geïnstalleerd die zich reeds buigt over de grondenrechtenkwestie. De andere aspecten van het vonnis zullen ook worden aangepakt,” aldus Brunswijk.
https://www.gfcnieuws.com/vids-pleit-voor-uitvoering-kalina-en-lokhono-vonnis/
ONDERSCHATTING VAN ALLES WAAR EEN MARRON AAN BEGINT (III)
13/02/2021 17:00
PARAMARIBO – De dagelijkse praktijk doet vermoeden dat er nog steeds stedelingen zijn die denken dat de marrons uit het binnenland van Suriname aan de onderkant van de samenleving behoren te zijn. In een serie artikelen met als thema ‘Onderschatting van alles waar een marron aan begint’ zullen de identiteitsvormingsprocessen en de zichtbare bijdragen van de marrons aan de ontwikkeling van Suriname nader toegelicht worden.
Tekst: André Mosis
Toen de slavernij op 1 juli 1863 is afgeschaft, werden zoals verwacht nieuwe ontwikkelingen in gang gezet. Daar zijn de marrons niet massaal bij betrokken. Suriname was nog steeds een kolonie van Nederland, dat in de zeventiende en achttiende eeuw zelf een republiek was. Begin negentiende eeuw werd Nederland een koninkrijk. Namens de koloniale mogendheid was het bestuur in Suriname in handen van een gouverneur. Pas met de invoering van het algemeen kiesrecht in 1948 zou hier verandering in komen.
In de loop der eeuwen zijn er enige wijzigingen opgetreden in de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn geweest voor het contact met de marrons. Tot halverwege de twintigste eeuw was de gouvernementssecretaris hiermee belast. De posthouders en bijleggers onderhielden namens de gouvernementssecretaris het directe contact met de marrons.
Toen deze functies in 1863 werden opgeheven, nam een officier van het Korps Gewapende Burgerwacht deze positie over. Sinds de Tweede Wereldoorlog is de districtscommissaris verantwoordelijk voor het contact met de marrons. Voor het veldwerk kreeg hij ondersteuning van bestuursopzichters.
De taak van de voormalige gouvernementssecretaris is in 1954 overgenomen door de directeur van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Eind 1969 tijdens het kabinet van Jules Sedney werd een nieuw ministerie van Districtsbestuur en Decentralisatie in het leven geroepen. Het districtsbestuur heeft sindsdien onder uiteenlopende ministeries geressorteerd en valt sinds 1988 onder het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO; thans ministerie van Regionale Ontwikkeling en Sport).
Nederland kondigde tijdens de Tweede Wereldoorlog een wijziging aan in de verhouding tot zijn overzeese gebiedsdelen. De eerste belangrijke politieke invulling hiervan voor Suriname vormde de introductie van het algemeen kiesrecht in 1948.
De tweede stap bestond uit de oprichting van het Statuut in 1954, dat Suriname interne autonomie verschafte. Vanaf dat moment was Suriname dus zelf verantwoordelijk voor de invulling van zijn binnenlandse politiek en dus ook voor het beleid ten opzichte van de marrons.
Duidelijker dan voorheen kreeg de overheid sindsdien een partijpolitieke kleur. De eerste politieke partijen werden rond 1946 langs etnische lijnen opgericht en vertegenwoordigden elk een bevolkingsgroep. In 1949 werden de eerste algemene verkiezingen gehouden. De grootste partijen waren de NPS (partij van de creolen), de VHP (partij van de Hindostanen) en de KTPI (partij van de Javanen). De zetelverdeling in de Staten van Suriname was: dertien zetels voor de NPS, zes voor de VHP en twee voor de KTPI.
Alhoewel in theorie toen elke volwassen Surinamer die kiesgerechtigd was, kon stemmen, viel de praktijk anders uit. Om te kunnen stemmen moest men uiteraard zijn geregistreerd. Aangezien het overgrote deel van de bevolking van het binnenland niet stond geregistreerd, was zij uitgesloten van deelname aan de verkiezingen. Individuele binnenlandsbewoners die wel stonden geregistreerd, konden natuurlijk wel stemmen. Door desinteresse en nalatigheid van de overheid zou het tot 1963 duren voordat de marrons als stemvee konden deelnemen aan de verkiezingen. Overigens, de registratie is tot op heden niet perfect geregeld.
Deelname van de marrons aan algemene politieke verkiezingen met een eigen marron politieke partij, de PBP (Progressieve Bosnegerspartij) duurde tot 24 oktober 1969. De PBP behaalde één zetel. Twintig jaar partijpolitieke achterstand moest dus worden ingehaald.
Uiteenlopende ontwikkelingen gaven aanleiding tot deze situatie. Het Kiesstelsel zoals dat in 1948 werd ingevoerd, had een sterk discriminerend karakter. De partijpolitieke ontwikkeling in Suriname heeft om historisch verklaarbare redenen plaatsgevonden op etnisch-religieuze basis. Ideologische uitgangspunten speelden vrijwel geen rol binnen het ontworpen kiesstelsel. De positie van de stad was zwaar oververtegenwoordigd en de creoolse partijen profiteerden hier flink van.
In de jaren vijftig nam de kritiek op dit stelsel toe en ingaande de verkiezingen van 1963 werd er een gecombineerd systeem van personen meerderheidsstelsel in de kieskringen en landelijke evenredige vertegenwoordiging ingevoerd, waarbij tevens het aantal Statenzetels werd uitgebreid. Het ledental werd opgevoerd naar 36 waarvan 24 gekozen volgens het personenmeerderheidsstelsel en twaalf gekozen volgens het stelsel van evenredige landelijke vertegenwoordiging. Bij landsverordening van 28 december 1966 werd het aantal leden uitgebreid tot 39.
NPS dominantie in binnenland
De NPS stond uitermate gereserveerd tegenover het systeem van evenredige vertegenwoordiging en de partij ging slechts akkoord onder voorwaarde dat er enkele speciale kieskringen in het binnenland kwamen. Hiertoe werd de bestaande kieskring Marowijne gesplitst in Boven- en Beneden- Marowijne en werd als nieuwe kieskring Brokopondo ingesteld.
Naast mogelijke idealistische overwegingen moet het besluit tot het instellen van deze speciale kieskringen voor het binnenland ook gezien worden in het licht van de etnisch gebonden politiek, waarbij de grootste bevolkingsgroep ook de grootste politieke partij voortbrengt. Statistische bevolkingsgegevens uit die periode tonen aan dat er zich kwantitatieve verschuivingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen voltrokken. Het zag er naar uit dat de Hindostanen de creolen zouden kunnen inhalen qua aantallen.
De NPS onder leiding Johan Adolf Pengel was hiervoor gevoelig en verwachtte dit proces te kunnen remmen door de etnisch verwante marrons in het binnenland te betrekken in de politiek. Teneinde deze verwantschap te benadrukken werden de marrons ook wel Bosnegers genoemd, terminologisch ‘opgewaardeerd’ tot Boslandcreolen, een begrip dat in de jaren vijftig administratief werd geïntroduceerd en dat sindsdien in met name het kustgebied sterke opgang heeft gemaakt.
Binnen de NPS werd ook geopperd dat het begrip creool ook moest worden opgewaardeerd wat geleid heeft tot het nieuwe begrip stadscreool. Overigens, het begrip boscreool dateert al uit de achttiende eeuw en stond voor in vrijheid geboren marrons, zoals bijvoorbeeld Boni. Rondom de term boslandcreool zou zich een hele discussie ontspinnen. Zij bleven zich intussen gewoon ‘busi nengee’ noemen.
Een andere factor die bijdroeg tot de realisatie van het kiesrecht voor de marrons was de Brokopondo Overeenkomst. De transmigratie zorgde namelijk voor een versnelde registratie van de betrokken marrons en er werd een apart district – Brokopondo – ingesteld. De vrees van de NPS voor het systeem van evenredige vertegenwoordiging bleek vooralsnog ongegrond en de partij behaalde een daverende overwinning tijdens de op 25 maart 1963 gehouden verkiezingen. De NPS haalde tevens de zetels binnen van de zogenaamde binnenlandse kieskringen.
Als eerste marron deed de EBG-onderwijzer en -voorganger Wilfred Liefde (1920- 1965) uit Ganze namens de NPS voor het district Brokopondo zijn intrede in de Staten van Suriname. Overigens, de opkomst van de marrons bij deze verkiezingen was gering en de registratie liet nog erg veel te wensen over.
Aan deze verkiezingen van 1963 hield Diitabiki als eerste marrondorp in het binnenland een lichtmotor over. Sindsdien zouden, vooral rond verkiezingstijd, vele dorpen worden beloond met dergelijke nutsvoorzieningen. Tijdens de campagnes werden allerlei beloften gedaan die over het algemeen zelden werden nagekomen.
Sinds deze verkiezingen wist de NPS met succes haar dominante positie in het binnenland te behouden. Zo werd bijvoorbeeld Sam Vreede, schoolhoofd te Klaaskreek, vier achtereenvolgende keren voor het district Brokopondo verkozen tot Statenlid. Het succes van de NPS in het binnenland kan mede worden verklaard uit haar positie als regeringspartij, de structurele zwakte van de toenmalige opkomende marron-politieke partijen en de raciale factor. Als regeringspartij beschikte de NPS over ruimere middelen, waardoor zij meer kon bieden en bovendien kon zij gebruik maken van allerlei overheidsfaciliteiten zoals, bijvoorbeeld transport. Verder waren veel ambtenaren van de bestuursdienst partijmensen.
Een belangrijk kenmerk van de Surinaamse politiek is het zogenaamde clientèle systeem. In ruil voor stemmen worden tegenprestaties verwacht. De marrondignitarissen sloten een zo voordelig mogelijke overeenkomst met de meest biedende partij en dat was in de meeste gevallen de NPS. Zij werden ook geconsulteerd door de kabinetsformateurs.
Het van oudsher bekende systeem van goederenzendingen ten tijde van de vredesverdragen (1760-1762-1767) werd tijdens de verkiezingscampagnes in ere hersteld en in korte tijd bouwde de NPS een politieknetwerk van vertrouwensmannen op in het binnenland. Politieke benoemingen en bevorderingen van dignitarissen werden hierbij niet geschuwd.
Gezien het raciale karakter van de politiek waren de marrons eerder geneigd om op de NPS te stemmen dan op bijvoorbeeld de VHP. De politieke machtspositie van de NPS in het binnenland werd systematisch afgezwakt door slimme politiekvoering van de VHP, het ontstaan van meerdere creoolse politieke partijen, de politieke bewustwording en de snelle ontwikkeling van de marrons op het gebied van onderwijs.
Bronnen:
• Archief DNA (De Nationale Assemblee)
• Archief dWT (de Ware Tijd)
• Thoden van Velzen en Van Wetering, 1988
• Informant: Bert Eersteling (schrijver van onder meer ‘Koffiekampers in de politiek’, ‘Het binnenland en de politiek’, ‘Het woord marron in Surinaams historisch perspectief’ et cetera)
• Wikipedia: Onderwijs in Suriname
• Plantage Jagtlust (Jacob van den Burg)
• ‘Bosnegers en Overheid: Ontwikkelingen van de politieke verhoudingen 1650-1988’ (André Mosis en Ben Scholtens)
• Oso. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12 en 19
ONDERSCHATTING VAN ALLES WAAR EEN MARRON AAN BEGINT (II)
06/02/2021 17:01
De achterstandspositie van de marrons is mede te wijten aan het jarenlange isolement in het binnenland. De foto is genomen tijdens de Tapanahoni-expeditie. De Aukaanse marrons op deze foto bevinden zich in de plaats Drietabbetje, door de Aukaners zelf ook wel Diitabiki genoemd. Foto: Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
PARAMARIBO – De dagelijkse praktijk doet vermoeden dat er nog steeds stedelingen zijn die denken dat de marrons uit het binnenland van Suriname aan de onderkant van de samenleving behoren te zijn. In een serie artikelen met als thema ‘Onderschatting van alles waar een marron aan begint’ zullen de identiteitsvormingsprocessen en de zichtbare bijdragen van de marrons aan de ontwikkeling van Suriname nader toegelicht worden .
Tekst: André Mosis
De vraag dringt zich op waarom een beduidend aantal marrons zonder zich te bedenken dingen van andere culturen overneemt. Met alle gevolgen van dien slagen sommigen in hun missie en weer anderen stranden in hun zoektocht naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. Gelukkig is er nog een grote groep marrons die zich bezighoudt met het ontwikkelen van het eigene binnen hun eigen traditionele samenleving.
Sinds de grote trek van de marrons uit het binnenland naar het kustgebied in de jaren zestig van de vorige eeuw als gevolg van politieke beloftes en het aanbod van loonarbeid bij de overheid, begonnen enkelen ook met kleine ondernemingen in de vorm van eenmanszaken op het gebied van landbouw, houtkap, kunstnijverheid, transport, visserij en spiritualiteit. Geïnspireerd door het kleine succes van deze pioniers zijn meerdere marrons gestart met ondernemingen in andere sectoren zoals, horeca, houtbewerking, toerisme, goud, gevechtssport, muziek, politiek, industriële ontwikkeling, schoonmaak, kleding, accessoires, lichamelijke verzorging, woningbouw, media en het ontwikkelen van moderne kunst.
Middels deze zichtbaar maatschappelijke participatie, geven de marrons een duidelijk signaal, dat zij die in Paramaribo wonen en werken, nooit meer massaal zullen remigreren naar het binnenland. Dat signaal van permanente aanwezigheid in Paramaribo wordt dagelijks zichtbaar gemaakt via informatieve en educatieve radio- en tv-programma’s bij Koyeba Radio en Televisie, Asosye Radio en Televisie en TV Binnenland, waar marrons zelf de scepter zwaaien. Trouwens, als op één na grootste bevolkingsgroep van Suriname, zijn de marrons niet alleen zichtbaar in het straatbeeld maar ook goed vertegenwoordigd op bijna alle niveaus op de maatschappelijke ladder in Paramaribo. Helaas behoren geweldpleging en criminaliteit ook tot de bezigheden van een aanzienlijk aantal marrons.
Maatschappelijke participatie
Het is opvallend dat er veel meer negatieve berichten over de marrons de media schijnen te bereiken in vergelijking met positief nieuws met betrekking tot de bijdragen die zij leveren aan de ontwikkeling van Suriname. Wanneer een marron met een onderneming begint, lijkt het alsof dat amper serieus wordt genomen en er niet wordt gekeken naar de motivatie en doelgerichtheid van de ondernemende marrons. Slechts een klein deel van de stadsbevolking schijnt eventueel rekening te houden met de behoefte en levensvatbaarheid van een onderneming waar een marron aan begint.
Overigens dacht en denkt men nog steeds dat zaken waar een marron aan begint, gedoemd zijn te mislukken. Wat de praktijk ons doet geloven, is dat stedelingen nog steeds denken, dat de marrons uit het binnenland van Suriname aan de onderkant van de samenleving behoren te zijn. Dat beeld is ooit gecreëerd door de vroegere stadsbewoners en is jammer genoeg in stand gehouden door de generaties die volgden!
Dat die gedachtegang verkeerd is en niet langer in deze tijd thuishoort, vereist een nadere toelichting over de marrons in historisch perspectief. Belangrijke factoren die de volledige maatschappelijke participatie van de marrons hebben belemmerd, zijn het onderwijs en het gebrek aan knowhow op het gebied van partijpolitieke ontwikkeling. Constructieve samenwerking zou daarbij een oplossing kunnen zijn, maar wantrouw en rivaliteit zorgden herhaaldelijk voor versplintering.
Achterstandspositie
De achterstandspositie van de marrons is te wijten aan het jarenlange isolement in het binnenland van Suriname. Ook deze achterstand is bewust gecreëerd en in stand gehouden door de centrale overheid in Paramaribo. Een nogal grote groep marrons is gestaag bezig met inhalen van de achterstandspositie ten opzichte van de andere grote bevolkingsgroepen.
Ondanks een sterk besef van de eigen cultuur, dat zich soms uit in een vorm van chauvinisme, zijn de marrons in toenemende mate de kustsamenleving als een referentiemaatschappij gaan zien. Men voelde zich ten achtergesteld in het binnenland, maar het frequente contact met het kustgebied, het onderwijs, de kerstening en het toerisme, hebben het leven van de marrons sterk beïnvloed. Dit heeft mede geleid tot permanente vestiging van velen in de stad waardoor er een proces van creolisering is opgetreden. Daarnaast is hun culturele identiteit onder sterke druk komen te staan.
De eerdergenoemde grote trek van de marrons naar de stad, bracht hen in nauwer contact met het stadsleven, waar zij met vallen en opstaan aan moesten wennen. Vooral discriminerende, beledigende en racistische opmerkingen van stadsbewoners maakten dat er een onnodig, zeer lange periode voorafging aan de moeizame integratie van de marrons in Paramaribo.
Het toentertijd ontbreken van rolmodellen binnen de eigencommunityin Paramaribo speelde een belangrijke rol bij de integratie. De huidige marronorganisaties en voorbeeldfiguren dienen de jongeren goed te informeren over de identiteitsvormingsprocessen van de marrons en de bijdragen die zij leveren aan de maatschappelijke ontwikkeling ter voorkoming van etnische stereotypering.
Voornamelijk de jongeren onder de marrons die de interne geschiedenis en culturele achtergrond niet voldoende kennen, moeten zich onderwerpen aan gedegen voorlichtingsprogramma’s. Deze jonge generatie marrons is beduidend trots op hun afkomst, maar ze moeten nog worden klaargestoomd voor de volgende fase en daarbij dienen zij het hele verhaal goed te kennen: van vluchten, vechten en collectief strijden voor de algehele vrijheid.
In de volgende artikelen zal ik ingaan op de politieke invloed van de centrale overheid op de marronsamenleving en de attitude van superioriteit van de stedelingen, met name de stadscreolen ten opzichte van de marrons na de afschaffing van de slavernij.
Bronnen:
• Archief DNA (De Nationale Assemblee)
• Archief dWT (De Ware Tijd)
• Thoden van Velzen en Van Wetering, 1988
• Informant: Bert Eersteling (schrijver van onder meer ‘Koffiekampers in de politiek’, ‘Het binnenland en de politiek’, ‘Het woord marron in Surinaams historisch perspectief’ et cetera)
•Wikipedia: Onderwijs in Suriname
• Plantage Jagtlust (Jacob van den Burg)
• ‘Bosnegers en Overheid: Ontwikkelingen van de politieke verhoudingen 1650-1988’ (André Mosis en Ben Scholtens)
• Oso. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12 en 19
Onderschatting van alles waar een marron aan begint (I)
30/01/2021 14:07
Granman Jankoeso van de Saamaka met zijn kapiteins. Foto: Tropenmuseum en Wikimedia
PARAMARIBO – De dagelijkse praktijk doet vermoeden dat er nog steeds stedelingen zijn die denken dat de marrons uit het binnenland van Suriname aan de onderkant van de samenleving behoren te zijn. In een serie artikelen met als thema ‘Onderschatting van alles waar een marron aan begint’ zullen de identiteitsvormingsprocessen en de zichtbare bijdragen van de marrons aan de ontwikkeling van Suriname nader worden toegelicht.
Tekst: André Mosis
Rond 1650 is de slavernij in Suriname begonnen, waarbij gedeporteerde tot slaafgemaakte West-Afrikanen, slavenarbeid verrichtten op de diverse plantages onder onmenselijke omstandigheden. Enkelen van deze Afrikanen ontvluchtten de slavernij en organiseerden zich op veilige afstanden in het bos langs grote rivieren en kreken, van waaruit zij offensieven voorbereidden tegen de plantage-eigenaren.
De omstandigheden dwongen hen te kiezen voor vechten voor vrijheid, boven het leven in gevangenschap voor het verrichten van levenslange dwangarbeid. Regelmatig overvielen zij de plantages, bevrijdden slaven en voerden gezamenlijk een guerrillaoorlog tegen de plantage-eigenaren. Deze actie werd door de plantage-eigenaren betiteld als marronage, terwijl de vrijheidsstrijders zelf de naam marrons kregen. Het aantal marrons groeide enorm en vormde op den duur een ernstige bedreiging voor de plantage-economie, de zogenaamde plantocratie.
De marrons hebben na ruim een eeuw met succes hun vrijheid bevochten. De koloniale overheid, die hen zonder het gewenste succes bestreed met militaire patrouilles, was genoodzaakt vrede te sluiten met de meest opstandige groepen: met de Okanisi op 10 oktober 1760, op 19 september 1762 met de Saamaka en in 1767 met de Matawai. Sommige groepen marrons waren officieel al 103 jaar vóór de afschaffing van de slavernij tot vrije mensen verklaard. Uiteindelijk zijn er zes marronsamenlevingen ontstaan met een eigen bestuurssysteem in het Surinaamse binnenland.
Vrijheid en gebondenheid
Na analyse van de vrijheidsstrijd van de marrons en de ontwikkeling van hun traditionele samenlevingen wordt geconcludeerd dat er sprake is van vrijheid en gebondenheid. Vanaf het ontstaan van de marrongemeenschappen in het binnenland van Suriname heeft nooit een situatie van volledige autarkie zich voorgedaan.
Voor bepaalde goederen zoals, geweren, munitie, kapmessen en kleding zijn de marrons steeds afhankelijk geweest van de kustsamenleving. Voor de voortplanting en ontwikkeling van een oorlogseconomie en een strijdmacht hadden de marrons, die voornamelijk uit mannen bestonden, regelmatig vrouwen gehaald uit de plantages. Tijdens de marronage verkregen zij de benodigde goederen via overvallen op de plantages en vanaf de vredesverdragen werd deze afhankelijkheid geïnstitutionaliseerd in geregelde goederenzending. De marrons ontlenen hun aparte status aan de eerder aangehaalde vredesverdragen. Het bestaan van deze ‘autonome’ marrongemeenschappen in Suriname wordt door sommigen getypeerd als een staat binnen een staat.
Marronage
Ondanks dat deze mensen zelf een eigen verzamelnaam gekozen hebben, kregen zij in de loop der jaren verschillende namen van onder meer plantage-eigenaren, de koloniale overheid, de kerk, de centrale overheid en politici. De collectieve naam marrons is de identiteit van alle vrijheidsstrijders die vanuit marronage succesvol hebben gevochten voor de vrijheid. Marronage is een ingreep uit de slavernijgeschiedenis, die gezien wordt als het meest succesvol verzet tegen onderdrukking en dehumanisering.
Marronage is de enige effectieve revolutionaire actie van de tot slaafgemaakte Afrikanen tegen de witte suprematie. Marronnage heeft geleid tot het vormen van eenheid, broederschap, verbondenheid, betrokkenheid en de uiteindelijke vrijheid van de tot slaafgemaakte Afrikanen in Suriname.
De betekenis die het begrip marronage verdient, is “moedwillig vluchten van een slavenplantage en de plantage-eigenaar de oorlog verklaren”. Het begrip of de verzamelnaam marrons is afgeleid van cimarron en betekent onder meer loslopend vee, voortvluchtige Indiaan, gevluchte slaaf, bergbewoner, ontsnap en verwilderd huisdier, bosneger, et cetera.
Bezwaren
Behalve de inheemsen, wonen in het binnenland van Suriname zes marrongroepen, die zichzelf noemen: Saamaka, Matawai, Kwinti, Okanisi (Ndyuka), Pamaka en Aluku. Aan alle termen die anderen als verzamelnaam hebben of zullen gebruiken voor deze zes sociale groepen Afro-Surinamers, kleven bezwaren. Sommige van de verzamelnamen zijn mensonterend, anderen wekken associaties met racisme en weer anderen die een politieke lading hebben.
• Gespuis, hydra, weggelopen slaven: is mensonterend
• Bosnegers: wekt associaties met racisme
• Boscreolen, Businengee, Fiiman Paansu, Loweman Paansu: is niet voldoende bekend
• Boslandcreolen: heeft een politieke lading
• Afro-Surinamers: is niet specifiek genoeg
• Bush-, Afro-Americans: is een internationale, politiek correcte term, maar wel erg lang en onvoldoende bekend.
• De term marrons is eigenlijk out-dated aangezien men sedert de afschaffing van de slavernij niet meer kan spreken van ‘weggelopen (menselijk) vee’. Desondanks is deze aanduiding internationaal bekend omdat marronage inherent was aan de slavernij in Noord- en Zuid-Amerika en in het Caribisch Gebied.
‘Marrons’ (‘Maroons’ in het Engels) is een geuzennaam die uitdrukking geeft aan besef van de historische betekenis van de vrijheidsstrijd van de tot slaafgemaakte Afrikanen. De geuzennaam ‘Marrons’ is een benadering van uit het begrip marronage. In die context is marrons de identiteit van de overwinnaars van de vrijheidsstrijd. Wereldwijd zijn het overwinnaars die geschiedenis schrijven. De Surinaamse marrons verdienen het om zelf geschiedenis te schrijven voor wat betreft de vrijheidsstrijd van de tot slaafgemaakte Afrikaanse voorouders. Of de geuzennaam marrons slecht is of niet “wij moeten een betekenis aan verbinden die voor de groep aanvaardbaar is namelijk, de identiteit van de vrijheidsstrijders die succesvol gestreden hebben”.
We moeten ons realiseren dat de familienamen van de meeste Afro-Surinamers gelinkt zijn aan de achternamen van de vroegere slavenmeesters of diens plaats van afkomst. Niemand haast zich om die collectieve Hollandse, Engelse, Franse, Portugese of Joodse achternamen te wijzigen. Sterker nog, marrons die erbij wilde horen, moesten bewust of onbewust hun Afrikaanse namen vervangen door Hollandse namen.
Marronkinderen die Afrikaanse namen hadden, werden gedwongen door sommige schooldirecties om westerse namen aan te nemen alvorens zij zich konden inschrijven op een school. Kinderen die gedoopt werden, kregen Bijbelse namen. Feit is dat onze naamgeving nog steeds behoort tot de nalatenschap van het kolonialisme. De gedwongen achternamen van vele Afro-Surinamers voldoen nog steeds aan de wensen van de kolonisator.
Bronnen:
• Archief De Nationale Assemblee
• Archief de Ware Tijd
• Thoden van Velzen en Van Wetering, 1988
• Informant: Bert Eersteling (schrijver van onder meer ‘Koffiekampers in de politiek’, ‘Het binnenland en de politiek’, ‘Het woord marron in Surinaams historisch perspectief’ et cetera)
• Wikipedia: Onderwijs in Suriname
• Plantage Jagtlust (Jacob van den Burg)
• Bosnegers en Overheid Ontwikkelingen van de politieke verhoudingen 1650-1988 (André Mosis en Ben Scholtens)
• OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12 en 19
Klim en Vids spreken schande over niet uitvoeren Kaliña en Lokono-vonnis
30/01/2021 08:08 – Van onze redactie
PARAMARIBO – “Het is een schande dat de rechtsstaat Suriname veroordelingen van een internationaal mensenrechtenhof zo ongestraft naast zich neerlegt. Dit maakt wederom duidelijk hoe selectief er wordt omgesprongen met mensenrechten.” Dit harde standpunt nemen de Organisatie van Kaliña en Lokono Inheemsen in Marowijne (Klim) en de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (Vids) in, nu na vijf jaar de staat nog niets heeft uitgevoerd van het zogenoemde Kaliña en Lokono-vonnis.
De staat Suriname werd op 25 november 2015 door het Inter-Amerikaans Mensenrechtenhof veroordeeld vanwege mensenrechtenschendingen van de Kaliña en Lokono inheemse volken van het Beneden-Marowijnegebied. Het vonnis trad op 28 januari 2016 in werking toen de staat officieel in kennis werd gesteld van de veroordeling. Echter, na vijf jaar, zeggen de acht dorpen van de Beneden-Marowijne verenigd in de Klim en Vids, is er nog helemaal niets uitgevoerd van het vonnis (https://vids.sr/wp-content/uploads/2012/01/VIDS-Handout-04.pdf).
De twee organisaties geven aan “begrip en waardering” te hebben voor de inspanningen van het managementteam tijdens de vorige regeerperiode en de huidige presidentiële commissie voor grondenrechten, “maar het blijken steeds weer langdurige processen te zijn die tot nu toe niet hebben geresulteerd in concrete wettelijke erkenning van onze rechten”. Gesteld wordt dat de dorpen “volledige en spoedige uitvoering” van dit vonnis eisen, maar tegelijkertijd bereid blijven tot goed overleg met de regering en ondersteuning bij de uitvoering waar mogelijk. “De Klim en de Vids blijven de nodige wegen bewandelen voor de volledige uitvoering van het vonnis”, wordt benadrukt.
In het vonnis zijn een aantal verplichtingen opgenomen die door de staat moesten worden uitgevoerd binnen bepaalde termijnen (variëren van onder meer anderhalf tot drie jaar, … red.), die intussen allemaal al zijn verlopen. Onder meer moeten de collectieve rechtspersoonlijkheid en grondenrechten van álle inheemse en tribale (marron) volken wettelijk worden erkend en moet aan hen een collectieve titel op hun grond worden verstrekt.
Verder moeten maatregelen worden getroffen zodat inheemsen en marrons effectieve rechtsbescherming in Suriname genieten en dus niet steeds naar het Inter-Amerikaans Hof hoeven te stappen. Daarnaast moet er een ontwikkelingsfonds worden ingesteld als genoegdoening voor de inheemse volken van het Beneden-Marowijnegebied. Ook moest het uitgemijnde gebied binnen het natuurreservaart Wanekreek worden gerehabiliteerd.
Oso dresi blijft stok achter de deur tegen Covid-19
05/01/2021 16:04 – Arjen Stikvoort
Cultureel antropoloog Salomon Emanuels. Foto: dWT Archief
PARAMARIBO – Er zal niet zo snel tweespalt komen tussen marrons en inheemsen als het gaat om ontwikkelingen rond de Covid-19-pandemie, meent cultureel antropoloog Salomon Emanuels. Het niet dragen van een mondkap door deze twee bevolkingsgroepen, is niet zozeer het weigeren ervan, alswel het geloof in wat mensen altijd al hebben gedaan en het vertrouwen hebben in wat werkt, zegt hij. “Het is een kwestie van zoeken naar alternatieven hoe het beste gezond te blijven. Zo gauw men daar niet meer van overtuigd is, stapt men over naar iets anders. Zo werkt traditie”, verklaart hij tegenover de Ware Tijd.
Emanuels durft niet te zeggen dat het wel of niet opvolgen van de Covid-19-maatregelen van de overheid of het gebruiken van een ‘eigen’ medicijn zoals wataki specifiek bij de marrons en inheemsen ligt. “Dat is te eenzijdig gesteld. Het zijn sommige Surinamers die Covid-19 negeren.” Er zijn volgens hem wereldwijd mensen die geloof hebben in natuurgeneeswijze. Ook in Suriname. “De Javanen, creolen, Hindostanen, geloven in hun eigen oso dresi om een verkoudheid of griep te kunnen genezen.”
Over het Covid-19-vaccin zegt hij:”Als het goed is en niet schadelijk, waarom mogen we het dan niet gebruiken?” Hij blijkt voorstander van een combinatie van het moderne en de traditie. “Wat heeft gewerkt in het verleden mag gebruikt worden. Maar wat qua medische wetenschap werkt, mag ook. Net zoals een combinatie van beide.” De moderne medische wetenschap, pilletjes gemaakt van kruiden, is een voortvloeisel uit traditie zegt Emanuels. “De farmaceutische wetenschap is niet zomaar ontstaan. Wat we niet uit het bos halen, wordt gekweekt in laboratoria.”
Theodoris Jubitana, voorzitter van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (Vids), merkt niet dat het niet opvolgen van de Covid-19-regels, specifiek bij inheemse volkeren of marrons ligt. “Ze dragen noodgedwongen een mondkap. Net als andere Surinamers vinden ze het lastig en is het een kwestie van wennen.” De inheemsen hechten volgens de voorzitter niet zozeer aan hun traditionele medicijnen, omdat veel van hen al veel westerse medicamenten zoals grieptabletten gebruiken.
Maar sommige dorpelingen of dorpgemeenschappen grijpen volgens hem wel terug naar een traditoneel geneesmiddel. En dat is volgens hem niet zonder reden. Want de overheid blijft achter in de voorlichting en ondersteuning van de zieke. “Dus moeten we onze eigen medicijnen wel gebruiken, anders zijn we overgeleverd aan de ziekte.” Er zal geen splitsing komen tussen mensen die wel of niet traditionele medicijnen tegen Covid-19 willen blijven gebruiken. “Iedereen is vrij om zich te laten vaccineren met het Covid-19-vaccin of niet.”
Brand logeergebouw granman Aboikoni vermoedelijk aangestoken
PARAMARIBO – Het logeergebouw van granman Albert Aboikoni van de stam der Saramaccaners in Asidonhopo is vrijdagochtend rond drie uur afgebrand. Het had geen elektriciteit en er werd niet gekookt, wat doet vermoeden dat het vuur is aangestoken. “De mensen die nabij het logeergebouw wonen, hebben een knal gehoord en het pand was daarna in lichterlaaie. Wie het heeft gedaan, weten we niet”, zegt Iwan Adjako, secretaris van de granman, tegen de Ware Tijd. Hij haast zich te zeggen dat hij niemand beschuldigt. “De politie is bezig met het onderzoek en de dader moet achterhaald worden. Op dit moment is het voorbarig om daarover wat te zeggen.”
Door de brand is er volgens hem een gebouw van historische waarde verloren gegaan. Jozef Aboikoni, die van 1950 tot 1989 granman was, was de motor achter de bouw van het pand, dat hierdoor als ‘heilig’ werd beschouwd. Er konden twintig personen logeren in hangmatten. Voordat er een activiteit werd gehouden werd een plengoffer gebracht. Er zal mogelijk een nieuwe logeerfaciliteit worden opgezet. “Maar het zal niet de emotionele waarde hebben van het gebouw dat is afgebrand”, zegt Adjako.
Brandweervoorlichter Anthony Grootfaam zegt tegen de Ware Tijd dat het korps niet veel informatie heeft over het geval. De brandweer is niet ter plekke geweest, omdat dat niet meer nodig was. Het pand was al helemaal afgebrand. “Ik vind het vreemd dat terwijl vrijdagochtend om drie uur de brand heeft plaatsgevonden, wij pas om elf uur ’s morgens op de hoogte zijn gesteld.” Hij legt uit dat de politie naar het gebied is afgereisd. Zij is de instantie die moet vaststellen wat de oorzaak is.
Strubbelingen belemmeren besteding opbrengst gemeenschapsbos
22/12/2020 16:08 – Jason Pinas
Minister Gracia Emanuël van Regionale Ontwikkeling en Sport Foto: CDS
PARAMARIBO – Minister Gracia Emanuël van Regionale Ontwikkeling en Sport bevestigt tegenover de Ware Tijd dat onderlinge spanningen een grote belemmering vormen bij de besteding van geld uit het gemeenschapsbos. De uitgave van de opbrengst is niet echt tot haar recht gekomen, terwijl er veel ontwikkeling kan worden bereikt. Daarom wil ze met het traditioneel gezag van de marrongebieden een oplossing zoeken voor dit slepende vraagstuk. Sommige dorpelingen beschuldigen de gezagsdragers ervan dat die zich verrijken ten koste van hen.
Emanuel: “Tot op dit moment krijgen we heel wat klachten binnen dat het systeem niet werkt. Dus we moeten kijken hoe we het kunnen aanpassen.” De bewindsvrouw zal spoedig met directeur Joraisa Pokie van het directoraat Duurzame Ontwikkeling Afro-Surinamers de betrokken groepen horen zodat er een duidelijk beeld ontstaat van de situatie.
Ze stelt dat de inheemsen ook gemeenschapsbos hebben, maar van die groep heeft ze in de ruim vier maanden die ze nu aanzit nog geen klachten gehoord. Hoewel ze het probleem nog niet heeft onderzocht, vermoedt de minister dat het vooral met communicatie te maken heeft. “Misschien moeten we bij het directoraat van de inheemsen kijken hoe hij het doet.”
Verschillende bronnen spreken tegenover de Ware Tijd van botsingen tussen lokale autoriteiten en dorpelingen. Sommige van hen zijn niet tevreden dat ze geen inzage hebben in de inkomsten uit het gemeenschapsbos. “Als je soms ziet wat sommige gezagsdragers voor zichzelf realiseren, terwijl het dorp zelf niets terug ziet dan begrijp je waarom sommige mensen in opstand komen”, wordt de situatie geschetst tegenover de Ware Tijd.
Hoofdkapitein Doc Emanuel van het Matawaigebied erkent dat er strubbelingen zijn. Echter, hij meent dat de groepen die het gemeenschapsbos voor eigen beheer willen de gedachte achter dit systeem niet goed hebben begrepen. “We hebben als traditioneel gezag heel veel kunnen realiseren met geld uit het bos, zoals de weg naar Pusugrunu”, benadrukt hij.
Emanuel merkt op dat sommige mensen alleen aan hun eigen belang denken terwijl het geld juist is bedoeld om iedereen van het gebied te laten profiteren. “A moni a no fu wan suma. Na fu a heri gemeenschap. We hebben voor alle tien dorpen nabij Pusugrunu een krutu oso gebouwd. En zo kan ik nog een aantal dingen noemen die we hebben gerealiseerd.” Volgens hem worden studenten van het Matawaigebied die nu op Cuba zijn ook ondersteund met geld uit het gemeenschapsbos.
VIDS en OSIP verklaren verkiezingen Powakka ongeldig
De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS), het orgaan van het Traditioneel Gezag der Inheemse Volken in Suriname, en haar regionale organisatie OSIP (Organisatie van Samenwerkende Inheemse Dorpen Para en Wanica) hebben kennis genomen van de “verkiezingen” die onlangs gehouden zijn te Powakka.
Na diepgaand beraad van de besturen van VIDS en OSIP, is besloten deze “verkiezingen” ongeldig te verklaren. Deze “verkiezingen” zijn doorgedrukt ondanks een dringend beroep vanuit OSIP om ze aan te houden, en er geen dwingende en spoedeisende redenen waren om de verkiezingen met spoed te moeten houden.
Een groot deel van de “kiesgerechtigden” van Powakka, heeft als gevolg van de onduidelijke situatie en gespannen sfeer, niet deelgenomen aan de “verkiezingen”.
Er waren onduidelijkheden wie “stemgerechtigd” is, en of alle deelnemers wel of niet gerechtigd waren om aan de verkiezingen deel te nemen, zoals stedelingen die per bus naar Powakka zijn gebracht, en minderjarigen. VIDS, OSIP en een vertegenwoordiging van de overheid waren afwezig tijdens deze “verkiezingen”.
Behalve deze procedurele tekortkomingen, blijkt dat geen van de vier kandidaten een meerderheid van de kiesgerechtigde stemmen heeft behaald. Integendeel heeft de zogeheten winnaar van de verkiezingen nog geen kwart van het aantal stemgerechtigden achter zich gehad, terwijl de andere kandidaten tezamen, bijna het dubbele daarvan hebben gekregen. De conclusie hieruit is, dat de zogeheten winnaar van de verkiezingen absoluut geen meerderheid van de uitgebrachte stemmen, laat staan van de gemeenschap, achter zich heeft. Dit is geen goede basis voor een nieuw dorpsbestuur.
VIDS, inclusief OSIP, heeft daarom allang als richtlijn dat dorpen geen verkiezingen moeten houden bij bestuurswisseling. De traditionele wijze van aanwijzing dient gevolgd te worden, waarbij een geschikte kandidaat of hooguit twee kandidaten wordt/worden geïdentificeerd door een commissie van wijzen, op basis van een profielomschrijving en na huis-aan-huis consultaties, gevolgd door een dorpsvergadering die zich over de kandidaat/kandidaten uitspreekt.
Tenslotte benadrukken VIDS en OSIP dat er met dit besluit geenszins afbreuk gedaan wordt aan het zelfbeschikkingsrecht van Inheemse volken. Dit is een recht dat een volk toekomt, niet een groep in een dorp. De autonomie en de mening van de gemeenschap van Powakka worden gerespecteerd, en daarom juist kan het niet worden toegestaan dat dergelijke acties die niet stroken met de collectieve traditie en cultuur, worden gesanctioneerd.
VIDS, OSIP en het dorpsbestuur van Powakka zullen een nieuw proces voor bestuurswisseling in Powakka inzetten en begeleiden. Daarnaast zal de bestaande, algemene procedure voor bestuurswisseling verder verfijnd en vastgelegd worden, in samenspraak met de Inheemse gemeenschappen.
De overheid zal van deze besluiten in kennis gesteld worden.
https://www.gfcnieuws.com/vids-en-osip-verklaren-verkiezingen-powakka-ongeldig/
Santokhi belooft versnelde aanpak grondenrechtenvraagstuk
27/11/2020 16:07 – Jason Pinas
Granman Remon Clemens (r) ontvangt zijn beschikking uit handen van minister Gracia Emanuel van Regionale Ontwikkeling en Sport.
PARAMARIBO – De toezegging van president Chandrikapersad Santokhi om de grondenkwestie in het binnenland versneld aan te pakken, is goed aangekomen bij het traditioneel gezag. Met name granman Jozef Forster van Paamaka en Remon Clemens van Kwinti hebben hun erkentelijkheid uitgesproken over deze belofte van het staatshoofd.
Santokhi heeft intussen de presidentiёle commissie Grondenrechten in Suriname geïnstalleerd met als bijzondere taak de afronding van dit vraagstuk. “We gaan het traditioneel gezag en alle andere groepen die een belangrijke rol hierin hebben, betrekken in dit traject”, verzekert de president. Hij wijst erop dat deze regering vaart zet achter het toekennen van de grondenrechten, omdat dit al heel lang wordt besproken door beleidsmakers.
De taak van de commissie is om al het voorbereidend werk te evalueren en te rapporteren aan het staatshoofd. Voor granman Clemens klinkt de toezegging als muziek in de oren. “Na wan moy tori. Ik hoop echt dat het gebeurt. Als dat is gerealiseerd dan hebben we meer zekerheid. Dat is nu niet het geval”, zegt grootopperhoofd Clemens tegen de Ware Tijd.
Als bewoner van het Kwintigebied stoort hij zich vooral aan het feit dat concessies worden uitgegeven zonder afstemming met de plaatselijke gemeenschappen. “We willen ook gehoord worden. En indien concessies worden uitgegeven moet een deel van de inkomsten geïnvesteerd worden in de ontwikkeling van onze leefgemeenschappen”, onderstreept de granman der Kwinti’s.
Ook Ruben Ravenberg, secretaris van de stichting A Marron kompas, is ingenomen met de belofte van Santokhi. Hij zegt dat de president intussen heeft gevraagd dat zijn organisatie iemand voordraagt om zitting te hebben in de commissie. Omdat de stichting al actief heeft geparticipeerd in de voorbereidingen onder de vorige regeringen, weet de secretaris dat er veel ervaring in huis is op dit gebied. “De realisatie van grondenrechten voor het binnenland betekent heel veel voor ons. We zullen daarom altijd een positieve bijdrage leveren om dit tot stand te brengen.”
Ronnie Brunswijk, van junglecommando tot vicepresident: 'Nederland is ons iets schuldig'
Publicatie datum: 24 nov 2020 | Bron: Rtlnieuws.nl | Door: Redactie
Leider van het Jungle Commando, piloot, zakenman, clubeigenaar, en nu: vicepresident van Suriname. Weinig mensen hebben zo’n bijzondere loopbaan als Ronnie Brunswijk. Omdat hij is veroordeeld voor drugshandel, wil de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken niet met hem samenwerken. Maar Brunswijk wil juist intensief samenwerken met Nederland. Wie is hij?
“Ik wil gezien worden als de beste vicepresident ooit”, vertelt hij in zijn kantoor in de Surinaamse hoofdstad Paramaribo aan RTL Nieuws. Op een kastje staat een houtsnijwerk met de tekst: Gran tangi (veel dank) vice-president. Links achter hem een grote Surinaamse vlag. Morgen is het 45 jaar geleden dat Suriname onafhankelijk werd van Nederland.
Relatie herstellen
Onder Desi Bouterse bekoelde de band tussen Nederland en Suriname de afgelopen jaren ernstig, maar nu wordt die weer aangehaald. Zo gaat voor het eerst in twaalf jaar tijd een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken naar Suriname, vanwege de onafhankelijkheid. Brunswijk is enthousiast over die hechtere samenwerking. “Dat willen we vanaf het begin. We willen de relatie herstellen.”
Brunswijk vindt namelijk dat Nederland steun moet bieden. “Nederland is ons iets schuldig.”
Ronnie Brunswijk werd 16 juli geïnaugureerd als vicepresident. Hij is niet onomstreden, en er wordt ook kritisch gekeken naar zijn vicepresidentschap. Onder meer omdat hij in Nederland bij verstek is veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf vanwege drugshandel. In Frankrijk werd hij ook bij verstek veroordeeld voor drugshandel.
Brunswijk zegt onschuldig te zijn. “De Surinaamse samenleving bepaalt aan wie ze vertrouwen geeft. Dat is aan de kiezers. En op dit moment heeft de Surinaamse gemeenschap vertrouwen gesteld in Brunswijk en president Santokhi.”
Ronnie Brunswijk tijdens het interview.
© RTL Nieuws
Dat hij dat vertrouwen ooit zou krijgen, had hij niet durven dromen. Hij groeide op in een arm gezin. Als klein jongetje moest hij dagelijks 8,5 kilometer lopen om op school te komen. “We woonden bijna letterlijk in het bos, bij een kostgrondje. Daar leefde je destijds van. Je moest voedsel planten. Mijn vader vond het makkelijker daar te blijven, zodat we direct konden voorzien in onze voeding.”
Ook vervolgonderwijs lag niet om de hoek: daarvoor moest hij naar een internaat in Abadoekondre, op drie uur loopafstand van het dorp Moengotapoe, waar zijn eerste school stond. “Daar werden kinderen van het binnenland opgevangen die wilden leren.”
Belangrijke levensles
Brunswijk had toen nog niet de ambitie om een leider te zijn. Piloot worden, dát was zijn grote droom. En dat is hij ook geworden. “Maar volgens mijn moeder was ik vanaf mijn jeugd al een leider. Dat begon op het internaat. Daar koos frater Wim me uit om op de jongens in de klas te letten en ze te begeleiden.”
Dat was de periode waarin Brunswijk een belangrijke levensles meekreeg, die hem later de bijnaam Robin Hood zou opleveren. “Pater Heikers leerde ons: je moet je medemens helpen. Als ik naar school ging, had ik cassavebrood. Op school verdeelde ik dat. Soms in tien stukken.”
Ronnie Brunswijk in 1987 in de Marowijnerivier.
© ANP
Ook als vicepresident krijgt hij de kans zijn medemens te helpen. Zijn verkiezing is een enorme opsteker voor de marrongemeenschap, legt hij uit. Brunswijk stamt af van de marrons, tot slaaf gemaakte mensen die van de plantages vluchtten en een nieuw bestaan opbouwden in de jungle.
En hij is de eerste marron op deze positie, vertelt hij vol trots. De marrongemeenschap heeft een sociale achterstand, Brunswijk wil die inhalen. “Mijn voorouders hielden niet van onderdrukking en onrecht. Zij kozen: we gaan het bos in, niet wetend waarnaartoe, al gaan we dood, maar we willen niet op deze manier worden onderdrukt, mishandeld of vermoord. Ze zijn zo dapper geweest.”
‘Ik ben mijn voorouders dankbaar’
Brunswijk is hen dankbaar. “Voor hun dapperheid. Zonder hun ideeën en doorzettingsvermogen waren wij vandaag niet hier. Dat heb ik van ze geërfd. Je moet doorgaan in het leven, hoop blijven hebben. Zij hadden hoop en vandaag zijn we hier. Na zo veel jaren is het een nakomeling van een weggelopen slaaf gelukt deze positie te bereiken. Dat vind ik bijzonder.”
Daarom wil hij zijn werk goed uitvoeren, zegt hij. “Het moet niet zo zijn dat deze Brunswijk hen gaat beschamen. Het heeft heel lang geduurd om tot deze emancipatie te komen. Maar wan pasensi urna na wan gudu uma, geduld is een schone zaak. Ik ben heel blij. En ik weet honderd procent zeker dat de totale marrongemeenschap blij is.”
Bankoverval
Ronnie Brunswijk had lange tijd een ruig imago, dat hij de laatste jaren van zich afschudde. Eind 1984 overviel hij een bank. Daarbij zou hij 85.000 Surinaamse gulden hebben gestolen. Diverse Surinaamse en Nederlandse media meldden dat hij daarvoor is veroordeeld. Dat geld deelde hij volgens Karel Bagijn, een journalist die Brunswijk volgde, uit aan de bevolking omdat hij zo veel geld niet nodig had.
Destijds werden opsporingsberichten geplaatst in de landelijke krant De Ware Tijd waarin hij ‘gevaarlijk’ werd genoemd. Eén van die berichten is ondertekend door de huidige president en destijds politie-inspecteur Chan Santokhi. Brunswijk heeft de verantwoordelijkheid voor de bankoverval opgeëist.
Diverse media meldden in 1994 ook een veroordeling tot acht maanden cel waarvan zes voorwaardelijk, voor het neerschieten van een man die hij van diefstal verdacht. Zelf ontkent hij dat.
In 1999 werd hij door de rechtbank in Nederland bij verstek veroordeeld voor cocaïnesmokkel. Volgens de rechtbank was hij het brein achter drie cocaïnetransporten in 1996 en 1997, waarbij 61 kilo coke naar Nederland werd gesmokkeld. Hij werd als opdrachtgever genoemd door een koerier die op Schiphol was gepakt met bijna 53 kilo coke. Zelf zegt hij onschuldig te zijn.
Nog steeds staat hij bekend als de man die financiële steun geeft. Zo helpt hij arme mensen en dit jaar verlootte hij vijf auto’s onder ziekenhuispersoneel, als dank voor de goede zorgen toen hij met corona werd opgenomen.
Berg goud
En hij zou maandelijks duizenden Surinaamse dollars investeren in zijn voetbalclub Inter Moengotapoe. Hij verdiende dat geld naar eigen zeggen dankzij zijn handel in goud – Brunswijk bezat lange tijd een aantal goudmijnen. In 2012 publiceerde Parbode een lijst met de top 10 van rijkste mannen in de Surinaamse goudwereld. Brunswijk stond op één.
Vorige week nog betaalde hij duizenden dollars voor de reis en studiekosten van Surinaamse studenten die terug moesten naar Cuba. “Ze waren bijna een jaar in Suriname gestrand, niemand kon helpen. Ik heb gebeden. De volgende dag belde mijn zoon: ‘Papa, ik heb 10 kilo goud gevonden. Je kunt die mensen helpen.’ Zie je hoe God werkt?”
Ronnie Brunswijk toont de 10 kilo goud die zijn zoon vond.
© RTL Nieuws
God: daarnaar verwijst hij vaker tijdens het gesprek. Als het gaat over belangrijke keuzes in zijn leven – “De almachtige heeft mij bijgestaan zodat ik in de meeste gevallen de juiste keuze maakte.”
Maar vooral als het gaat over het helpen van mensen. “Als je mensen helpt, helpt God je ook. Ik wil vooral sociaal zwakkeren en mensen in nood helpen. Dat zit in mijn bloed. En ik denk dat de almachtige me ook een handje geeft.”
Tweede kans
Er is één ding dat hij terugblikkend op zijn jeugd anders had willen doen. “Nog leergieriger zijn. Ik zou terug willen wat ik heb verloren aan studie en kennis.” Daarom haalde hij twee jaar geleden nog zijn Master of Business Administration. “Als je de kans krijgt te studeren, maak er gebruik van. Niet iedereen krijgt een tweede kans.”
‘Geen spanning met Stef Blok’
Dat de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok niet met hem wil samenwerken, baart hem geen zorgen. “Ik heb gehoord dat hij alleen functionele gesprekken met mij wil voeren. Veel mensen sprongen op: ‘Wat heeft Blok gezegd?’ Maar wat hij heeft gezegd, is niet verkeerd.”
Want, redeneert Brunswijk, elk onderhoud is functioneel. “We hoeven niet van elkaar te houden. En zelfs als hij niet met mij wil praten, zou ik dat ook niet erg vinden. Yu verstan? Dus dat n’a sani (Snap je? Dus dat is dat ding). Er is geen enkele spanning tussen vicepresident en minister Blok.”
In 1980 stopte Brunswijk met school om militair te worden en een bijdrage te leveren aan de revolutie. Ex-legerleider en ex-president Desi Bouterse pleegde destijds een coup. Brunswijk was toen militair en werd later zijn lijfwacht.
Jungle Commando
Tot hij zich in 1986 tegen Bouterse keerde. “Ik wilde Suriname terugbrengen naar democratie. Het was een besluit om te strijden tegen het dictatoriale bewind van Bouterse.” Ronnie Brunswijk werd leider van het Jungle Commando.
Brunswijk en het Jungle Commando in 1986.
© ANP
Voor het Surinaams verzet dat voornamelijk vanuit Nederland opereerde, kwam Brunswijk als geroepen, schrijft Ellen de Vries in haar boek Mediastrijd om Suriname. “Overeengekomen werd dat Brunswijk terugkeerde naar Suriname en in de geest van Boni – de marronleider die in de 18de eeuw strijd voerde tegen het koloniale bewind – aanvallen zou uitvoeren op militaire doelen.”
Een burgeroorlog, genaamd de Binnenlandse Oorlog, volgde van 1986 tot 1992. Het was een bloedige strijd tussen het Jungle Commando en het Nationaal Leger van Desi Bouterse, om de macht in het oosten van Suriname.
Sloeg Brunswijk ergens toe, dan nam Bouterse wraak in het gebied waar Brunswijk vandaan kwam. Andersom werden dorpen van aanhangers van Bouterse platgebrand.
Ronnie Brunswijk op patrouille.
© ANP
Duizenden mensen waren slachtoffer van de Binnenlandse Oorlog. Volgens het boek Suriname na de binnenlandse oorlog van Ellen de Vries overleden 450 burgers, militairen en leden van het Jungle Commando. Duizenden mensen sloegen op de vlucht. “In Nederland is het romantische beeld van Brunswijk als dappere Robin Hood blijven hangen. Onterecht, want ook zijn Jungle Commando richtte veel schade aan”, schrijft De Vries.
‘Leger maakte slachtoffers’
Dieptepunt was het bloedbad in Moiwana. Het leger van Bouterse ging in dat dorp op zoek naar Brunswijk, kon hem niet vinden en vermoordde tientallen bejaarden, vrouwen en kinderen.
Slachtoffers van het bloedbad in Moiwana.
© Karel Bagijn
“In die oorlog zijn zoveel mensen gedood”, zegt Brunswijk erover. “Mensen zijn gesneuveld aan de kant van de militairen, mensen zijn gesneuveld aan de kant van het Jungle Commando. Maar uiteindelijk hebben we de democratie teruggekregen. Suriname kon in 1987 naar de stembus en er is in 1992 een vredesakkoord getekend.”
Na de oorlog werd Brunswijk politiek actief, met een duwtje in de rug van zijn moeder. “Ze zei meestal: je moet zelf je besluit nemen, ik weet dat je het kan. Behalve toen ik na de oorlog werd gevraagd de ABOP (Brunswijks partij red.) te leiden. Ik wilde me niet met politiek bemoeien. Maar mijn moeder zei: als die mensen zoveel vertrouwen hebben in jou, moet je dat doen.”
Brunswijk werd voorzitter en in 2005 werd hij voor de ABOP gekozen in de Nationale Assemblee, het Surinaamse parlement. Hij kwam ook in de coalitie, van 2010 tot 2015. Toen sloot Brunswijk vrede met Bouterse en werkten ze samen.
Brunswijk (links) en Bouterse (rechts) proosten op hun samenwerking in 2010.
© ANP
Bij de laatste verkiezingen, op 25 mei dit jaar, zei Brunswijk niet meer samen te willen werken met Bouterse. De huidige president Chan Santokhi had de ABOP nodig voor een meerderheid, en zo werd Brunswijk vicepresident.
“Van vrijheidsstrijder naar parlementariër, parlementsvoorzitter en vicepresident. Dat is uniek. Dat zijn de hoogtepunten in mijn leven.” Zijn goudmijnen, houtconcessies en voetbalclub droeg hij over.
Parlementsvoorzitter Ronnie Brunswijk aan het woord, met naast hem president Chan Santokhi.
© ANP
Van vrije tijd is nog maar weinige sprake, vertelt hij. “Je weet dat je 24/7 in dienst bent als je vicepresident wordt.” Voorheen trapte hij graag een balletje bij zijn club Inter Moengotapoe. Hij was wel eens een heethoofd op het veld; hij is een aantal keren geschorst vanwege wangedrag.
Maar hij zou geen onverdienstelijke scheidsrechter zijn en ontpopt zich zo nu en dan ook als bemiddelaar in conflicten. Onlangs nam hij een video op, gericht aan de zoon van president Chan Santokhi, nadat hij kritiek had geleverd op z’n vader.
Bekijk hieronder de video die Brunswijk opnam voor Santokhi’s zoon:
Af en toe kan hij een dag vrij zijn. Dan gaat hij graag met familie op pad. Naar Colakreek, een recreatiepark in een bosrijke omgeving, waar je kunt zwemmen.
Of zoals afgelopen zondag naar het oosten van Suriname. “Met mijn vrouw, kinderen en moeder gingen we op een hele trip buiten de stad. Naar Marowijne, daar is een park. Op zulke dagen koken we, zijn we de hele dag bezig. Dat vind ik leuk.” Tegenwoordig gaan er lijfwachten mee, iets waar Brunswijk erg aan moet wennen. “Maar dat zijn de protocollen van vicepresident.”
Ronnie Brunswijk voor aanvang een wedstrijd in 2007. Hij is eigenaar van de club Inter Moengotapoe.
© ANP
Brunswijk hoopt een goed imago te krijgen als vicepresident. “Je imago moet je zelf opbouwen. Wat doet Brunswijk vanaf hij vicepresident is? Gaat hij nog voetballen? Ik wil gezien worden als de beste vicepresident ooit. Dat mensen zeggen: liever Brunswijk dan iemand anders.”
Hij denkt dat de Surinaamse bevolking tot dusver tevreden is met hem als vicepresident. “Nog niet 100 procent. Ik denk dat ik een 7,5 zou krijgen, als ik de geluiden hoor. Maar gaandeweg de rit probeer ik te verbeteren totdat ik een 10 krijg. Ik ga mijn uiterste best doen om mijn imago niet te schaden. Ik ben hier als vicepresident om voor land en volk te werken, zonder aanzien des persoons.”
Met medewerking van Ank Kuipers.
Nieuwe granman der Saramaccaners moet bij Lio Krutu worden gekozen
De granman van de Saramaccaners moet gekozen worden bij een Lio Krutu. Dit is de mening van kandidaat-granman Frans Banai. Hij vindt dat bij een Lio Krutu de meerderheid van de Saramaccaners moet bepalen wie zij wil als nieuw stamhoofd. Aan Suriname Herald zegt Banai dat hij zich dan bij het besluit van het volk zal neerleggen.
De Lio Krutu wordt jaarlijks georganiseerd, waarbij het traditioneel gezag onder leiding van de granman van de Saramaccaanse gemeenschap bijeenkomt, ter bespreking van diverse zaken die hen regarderen. Banai heeft er geloof in dat de kwestie van het kiezen van een granman voor de Saramaccaners gauw wordt opgelost, omdat hij vertrouwen heeft in de nieuwe regering. De kandidaat der Nasi Lo benadrukt dat de huidige regering op een democratische manier tot stand is gekozen, omdat het volk volgens hem het dictatoriale gedrag van de vorige regering afkeurde.
Daarom pleit hij ervoor dat de granman der Saramaccaners op een democratische wijze gekozen wordt. “Wanneer het volk kiest, kan men niet zeggen dat de granman geplaatst is door Santokhi of Brunswijk. Het is dan geen granman die door de politiek is geplaatst,” zegt hij zelfverzekerd.
Al enkele jaren is er onenigheid over het granmanschap der Saramaccaners. Volgens de Nasi Lo behoort het granmanschap hen toe, maar is deze in het verleden gecoupt door de Matjaw-lo. Vertegenwoordigers van de Matjaw-lo van de stam der Saramaccaners, die aanwezig waren op de onlangs gehouden krutu op Poesoegroenoe in het Matawaigebied, eisten intrekking van de resolutie van Albert Aboikoni.
Dit hebben zij gedaan middels een petitie die, via Stichting A Marron Kompas, is overhandigd aan de regering. In de petitie wordt gevraagd om het granmanschap van Aboikoni te overwegen, omdat de benoeming niet volgens de Saramaccaanse traditie heeft plaatsgevonden.
Volgens Ernie Landveld, die ook deel uitmaakt van de groep en de petitie heeft voorgelezen, is de beëdiging van granman Aboikoni controversieel. De voordracht van de stamleider heeft niet op de juiste wijze plaatsgevonden. Volgens hem heeft hoofdkapitein Aboikoni de functie gehad door ondersteuning van de toenmalige regering. Naze Amina zou het huidige grootopperhoofd moeten zijn.
Banai geeft verder aan dat het tijd wordt om bij wet vast te stellen hoe een granman gekozen moet worden. Hij vindt dat moet worden vastgelegd, dat het volk de granman kiest. Dit is nodig om te voorkomen dat er in de toekomst weer gevochten wordt om het granmanschap der Saramaccaners,” zegt Banai.
Sjovellie Amoksi
Remon Clemens beëdigd tot granman der Kwinti’s
22 november 2020
President Chandrikapersad Santokhi heeft zaterdag op het presidentieel paleis Remon Clemens beëdigd tot granman der Kwinti’s. “Vandaag is de granman der Kwinti’s geinstalleerd zonder onenigheid. Dit is wat wij willen”, zei vicepresident Ronnie Brunswijk. Hij riep vervolgens de aanwezige traditionele gezagdragers op de granman de nodige ondersteuning te geven.
Santhokhi benadrukte dat de granman met deze benoeming meer verantwoordelijkheid op zijn schouders heeft gekregen. Hij zei dat de regering er alles aan doet om ontwikkeling totstand te brengen voor het achterland van Suriname. “Samen met de samenleving en het traditioneel gezag zal dat gebeuren.”
Ook vanuit het traditioneel gezag lijkt granman Clemens gedragen te worden. “Het is een heel proces geweest om de granman te kiezen, maar het is nu gelukt”, zegt kapitein Emanuel. Ook hij legt de nadruk op het behouden van de eenheid onder de Kwinti’s.
Minister Emanuel heeft de gemeenschap opgeroepen om ervoor te kiezen te werken aan het ontwikkelingspad der Kwinti’s. De uitdagingen die u op uw pad tegen zult komen, zullen wij gezamenlijk aanpakken. De bewindsvrouw zegt dat een open en transparante communicatie de sleutel zal zijn bij het oplossen van vraagstukken.
https://www.waterkant.net/suriname/2020/11/22/remon-clemens-beedigd-tot-granman-der-kwintis/
Jozef Forster beëdigd tot granman der Paramaccaners
21 november 2020
President Chandrikapersad Santokhi heeft vrijdag op het presidentieel paleis Jozef Forster beëdigd tot granman der Paramaccaners. Vicepresident Ronnie Brunswijk praat over een bijzondere dag in de geschiedenis van Suriname. “Het is een bijzonder moment en het geeft mij een goed gevoel.” Hij zegt ingenomen te zijn met het feit dat de beëdiging van de granman op de traditionele wijze is geschied. Aan de Paramaccaanse gemeenschap doet hij een oproep om de granman de nodige ondersteuning te bieden. De vicepresident doet de toezegging dat waar ontwikkeling gestagneerd verliep, de stagnaties met de benoeming van de granman weggewerkt zullen worden.
Santokhi feliciteert de granman met zijn beëdiging. De president verwees ernaar dat de binnenlandbewoners vertegenwoordigd zijn in zijn regeerteam. Hij geeft op basis daarvan de garantie dat het ook goed zal gaan met de binnenlandbewoners. De president heeft tijdens zijn toespraak ook nadruk gelegd op het belang van het organiseren van het grondenrechtenvraagstuk in Suriname. Hij geeft de gemeenschap de zekerheid dat er inspanningen gepleegd zullen worden om het grondenrechtenvraagstuk goed te organiseren.
De president heeft verder aangegeven dat de regering zich met prioriteit buigt over betere onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen voor burgers in het Paramaccaansgebied. “Granman u gaat alle ondersteuning krijgen van de regering om uw werk te doen. De samenleving en het traditioneel roep ik op om hun ondersteuning ook te geven aan de granman. Hierdoor kunnen we samen ervoor zorgdragen dat het beter gaat met Suriname”, aldus het staatshoofd.
Granman Forster heeft de hoop uitgesproken dat het spoedig goed komt met het land. Hij wenst verder een goede samenwerking te hebben met het totale traditioneel gezag, het ministerie van Regionale Ontwikkeling en Sport, alsook de regering in haar totaliteit.
https://www.waterkant.net/suriname/2020/11/21/jozef-forster-beedigd-tot-granman-der-paramaccaners/
Granmans bespreken pijnpunten met minister Emanuël
De granmans der Kwinti’s en Paramaccaners, Remon Clemens en zijn collega Josef Forster, hebben tijdens een bezoek aan minister Gracia Emanuël van Regionale Ontwikkeling en Sport (ROS) de problemen van hun gebieden besproken. De delegatie van de Paramaccaners heeft enkele zaken aangekaart, waarmee hun gebied te kampen heeft.
De noodzaak van de brandstofvoorziening is aangekaart. Er is een verzoek gedaan aan de minister, om voor de komende feestdagen de bewoners te voorzien van brandstof. Forster wees erop, dat er ook een dringende behoefte is aan schoon drinkwater. Het bronwater dat daar gebruikt wordt, is vervuild.
Minister Emanuël zei dat ze deze verzoeken zal doorgeleiden naar haar collega David Abiamofo van Natuurlijke Hulpbronnen. De granmans zijn in Paramaribo, in verband met hun beëdiging door president Chan Santokhi. Op 20 november wordt de granman der Paramaccaners beëdigd en op 21 is van de Kwinti’s aan de beurt.
Eenheid
Granman Clemens zei dat de verwelkoming van de minister een teken is dat zij zich daadwerkelijk zal inzetten voor de bundeling van alle marronstammen. Dit is ook zijn streven. “Ik zie de bereidwilligheid en trots van de minister en haar staf om te werken aan de realisatie van een grote eenheid onder de marronstammen in Suriname. En daar moeten wij naartoe werken,” aldus Clemens. Forster is ook dezelfde mening toegedaan.
Het team van de minister heeft de delegaties uitgelegd hoe de basya’s van de granmans gekleed zullen zijn. Het toegestane uniform zal niet gemaakt kunnen worden. Daarom zullen er voor die dag badges gemaakt worden, zodat het traditioneel gezag dat onder de granman valt, direct zal opvallen.
Respect
Minister Emanuël zegt dat zij door haar beleid ook ertoe zal bijdragen dat de bundeling van alle stammen vordert en van de grond komt. Hoofdkapitein Harold Souvenier bij de Kwinti’s zei dat er vooral gewerkt moet worden aan wederzijds respect binnen de stam. Vooral bij de jongere generaties is dat wat minder.
Ook is hij van mening dat nederigheid en een open oor bij de marron individu ervoor zorgt dat respect wordt bevorderd. “Die nederigheid die wij vroeger hadden, heeft gemaakt dat zij veel luisterde en leerde van de oudere mensen. Als je je nederig opstelt en luistert krijg je heel wat informatie mee,” zei de hoofdkapitein.
De voornoemde punten zijn enkele zaken die in deze moderne tijd binnen de gemeenschappen vervagen en uiteindelijk volgens hem zoek zullen raken. “Ik vind het een genoegen dat de minister en deze regering ons tonen dat zij ons waarderen. Samen zullen wij zeker tot grotere hoogten komen,” merkte Souvenier op.
https://www.srherald.com/suriname/2020/11/19/granmans-bespreken-pijnpunten-met-minister-emanuel/
Granman Paramaccaners en Kwinti’s in Paramaribo voor beëdiging
De granman der kwinti’s Remon Clemens en granman Josef Forster van de Paramaccaners, hebben een bezoek gebracht aan minister Gracia Emanuël van Regionale Ontwikkeling en Sport (ROS). De granmans en delegatie zijn in de stad in verband met hun beëdiging door president Chan Santokhi.
Granman Clemens zei dat de verwelkoming van de minister een teken is dat zij zich daadwerkelijk zal inzetten voor de bundeling van alle marronstammen. Dit is ook zijn streven. “Ik zie de bereidwilligheid en trots van de minister en haar staf om te werken aan de realisatie van een grote eenheid onder de marronstammen in Suriname. En daar moeten wij naartoe werken,” aldus Clemens. Forster is ook dezelfde mening toegedaan.
Het team van de minister heeft de delegaties uitgelegd hoe de basja’s van de granmans gekleed zullen zijn. Omdat het toegestane uniform niet gemaakt kon worden, zal er voor die dag badges gemaakt worden. Dit zodat het traditioneel gezag dat onder de granman zal vallen, direct zal opvallen.
De delegatie van de Paramaccaners heeft op enkele zaken gewezen, waarmee hun gebied te kampen heeft. De noodzaak van de brandstofvoorziening is aangekaart. Er is een verzoek gedaan aan de minister, om voor de komende feestdagen de bewoners te voorzien van brandstof. Forster wees erop, dat er ook een dringende behoefte is aan schoon drinkwater. Het bronwater dat daar gebruikt wordt, is vervuild. Minister Emanuël zei dat ze deze verzoeken zal doorgeleiden naar haar collega van Natuurlijke Hulpbronnen.
Minister Emanuël zegt dat zij door haar beleid ook ertoe zal bijdragen dat de bundeling van alle stammen vordert en van de grond komt. De granman der Paramaccaners wordt morgen beëdigd en op 21 is van de Kwinti’s aan de beurt.
Gelijke ontwikkeling Stadsdistricten en Binnenland
President Santokhi antwoordde vandaag in het parlement op de vraag wat de visie van de regering is met betrekking tot de ontwikkeling van het binnenland.“Onze visie is dat het binnenland inclusief moet worden ontwikkeld; gelijkwaardig”, zei de president
Het staatshoofd ging in op de vragen tijdens de eerste ronde van de begrotingsbehandeling. Hij gaf aan dat het principe van eenheid leidend is voor deze regering en dat het de visie van de regering is om ontwikkeling te brengen voor alle Surinamers. “Eenheid, tussen de verstedelijkte gebieden, de districten en het binnenland, is de belangrijkste randvoorwaarde voor de ontwikkeling van ons land. Ook mensen in het binnenland hebben recht op elektra, schoon drinkwater, onderwijs, medische zorg en adequate huisvesting”, zei Santokhi.
De projecten die de regering nu aan het voorbereiden is, zijn op het gebied van onderwijs en infrastructuur. Daarbij worden er ook projecten voor het binnenland voorbereid. Het Staatshoofd zei weer dat het de bedoeling is om het grensplaatsje Atjoni tot eennieuwe stad te maken.
https://www.culturu.com/nieuws/suriname/gelijke-ontwikkeling-stadsdistricten-en-binnenland/
Granman Forster: 'Bewaar eenheid en heb geduld'
Publicatie datum: 15 nov 2020 | Bron: De Ware Tijd | Door: Redactie
Het grootopperhoofd is begonnen aan zijn ‘inwijdingstocht’ met als hoogte punt de formele installatie vrijdag door president Chan Santokhi. Foto: Jason Pinas PARAMARIBO – Granman Jozef Forster van de stam der Paramaccaners heeft te Moengotapoe in district Marowijne de dorpelingen opgeroepen om de eenheid te bewaren en geduld voor elkaar op te brengen. “Er zullen meningsverschillen zijn maar laten we verdraagzaam zijn.
Laat goede onderlinge communicatie de sleutel voor ons allen zijn”, drukte hij de aanwezigen zaterdag op het hart. Forster werd zaterdag met fanfare ontvangen op het commissariaat in Albina. Het grootopperhoofd dat eerder dit jaar op traditionele wijze is benoemd was voor een officiële kennismaking bij burgervader Clyde Hunswijk van Marowijne Noordoost en diens collega Osei Jabini van Sipaliwini ressort Paamaka.
Omringd door een grote groep belangstellenden is Forster vanuit de aanmeerplaats begeleid. Dansende vrouwen onder begeleiding van een alekeband lieten duidelijk merken dat ze ingenomen zijn met het grootopperhoofd. Eline Amautan noemt de granman een kundige man en is daarom overtuigd dat hij zijn volk goed zal leiden.
“A man disi na wan bun ati man. Dat is wat we als groep nodig hebben nu; iemand die ons naar betere tijden kan leiden”, vertelde Martha Gojo aan de Ware Tijd. Zij pleit voor kwalitatief onderwijs en goede gezondheidszorg voor het Paamakagebied.
Na de korte kennismaking tussen Forster en de twee dc’s werd gereden naar Moengotapoe, waar de granman ook warm werd ontvangen. Forster en zijn gevolg reisden vervolgens naar Paramaribo waar ze werden opgewacht door directeur Joraisa Pokie van het directoraat Duurzame Ontwikkeling Afro-Surinamers. De granman zal in afwachting op zijn officiële beëdiging door president Chandrikapersad Santokhi in de stad logeren.
Dinsdag wordt Forster ontvangen door minister Gracia Emanuel van Regionale Ontwikkeling en Sport. . .
https://surinamenieuwscentrale.com/content/granman-forster-bewaar-eenheid-en-heb-geduld
06 Nov, 2020, 12:00
18 okt 2020 OPEN BRIEF
13 okt 2020 Aboikoni ontheffen als granman is 'doodvonnis'
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.